Rotterdam, Leeuwenstraat 25 - Rosalia (1779 - 1940)
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Rosalia of Leeuwenstraatsekerk |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Zuid-Holland |
Gemeente: | Rotterdam |
Plaats: | Rotterdam |
Adres: | Leeuwenstraat 25 |
Postcode: | 3059TN |
Sonneveld-index: | 00571 |
Jaar ingebruikname: | 1779 |
Architect: | Giudici, Jan |
Huidige bestemming: | door oorlogshandelingen verwoest |
Monument status: | geen |
Geschiedenis
Dit was een prachtige, uiterst belangrijke barokkerk zonder toren. Gebouwd in 1779 als schuilkerk door architect Jan Giudici. In 1935 nieuwe voorgevel naar ontwerp van P.G. Buskens. Als barokke schuilkerk, inwendig voorzien van dubbele galerijen boven elkaar, was deze kerk in Nederland uniek. In 1935 is ook het interieur gerestaureerd o.l.v. P.G. Buskens. Daarbij werden de bovenste galerijen verwijderd. Deze kerk is verwoest 14 mei 1940, en niet herbouwd.
Begin jaren 1950 is aan de Hofdijk een nieuwe R.K. kerk gebouwd, gewijd aan de heiligen Antonius en Rosalia, ter vervanging van twee verwoeste kerken.
Geschiedenisvervolg
De Sint-Rosaliakerk, ook wel de Leeuwenstraatse kerk genoemd, was een rooms-katholieke schuilkerk aan de Leeuwenstraat 25 in Rotterdam.
Het interieur achter de onopvallende gevel van het gebouw werd ontworpen door Jan Giudici en gebouwd in 1777 op de plaats waar sinds 1642 een kapel stond en waar nog vroeger het Sint Agathaklooster lag.
De architect nam als voorbeeld de hofkapel te Versailles, een bouwsel van Jules Mansart, bouwmeester van Lodewijk XIV. Rijk stucwerk, uitgevoerd door de te Rotterdam gevestigde Italiaan Pietro Castoldi, en een aantal uit hout gesneden heiligenbeelden vormden de artistieke aankleding. De meer dan levensgrote beelden waren in Antwerpen vervaardigd door Francois van Ursel en, vermoedelijk vanwege de destijds te beperkte godsdienstvrijheid, door een kermisreiziger als attractie naar Rotterdam vervoerd. De Sint-Rosalia kon gebouwd worden door de vrijgevigheid van Joan Osy, een rijke Rotterdamse koopman.
De Sint-Rosaliakerk is verloren gegaan bij het bombardement van Rotterdam in mei 1940. Op de plaats waar deze kerk stond bevindt zich nu Minervahuis III.
- (Bron: Wikipedia )
In de media
- Uit Het Vaderland, 6 Juni 1940.
Ook de R.K. Kerk is in haar gebouwen getroffen. Daar is allereerst de R.K. kerk St Rosalia, een schuilkerk, in 1778 gebouwd door Jan Giudici, geïnspireerd op de hofkapel van het slot Versailles. Deze kerk had een buitengewoon fraai interieur en werd door Monumentenzorg dan ook angstvallig bewaakt. Nog slechts enkele jaren geleden was dit gebouw door den architect P.G. Buskens zorgvuldig in ouden luister hersteld en was er, in verband met de vernieuwing achter het nieuwe Beursgebouw, een smaakvolle gevel aan de straatzijde aangebracht.
- Uit De Tijd, 22 Januari 1941.
Een der gevolgen van het bombardement van Rotterdam die door de bewoners van de Maasstad, maar ook door vele anderen in den lande, het meest betreurd worden, is de verwoesting van de Sint Rosaliakerk, het oude bedehuis aan de Leeuwenstraat, waaraan voor katholiek Nederland zoovele herinneringen vast zitten. In het Museum Boymans, waar de poovere, geblakerde resten liggen van belangrijke monumenten, die te Rotterdam hebben gestaan, vindt men ook de enkele overblijfselen, die uit de puinhoopen van de St. Rosaliakerk te voorschijn zijn gekomen: het H. Hartbeeld en de Engelenfiguur van Van Ursel, die het marmeren bekken van de doopvont droeg, de zilveren schaal van de doopvont, den zilveren lelietak en het broodje van het St. Antoniusbeeld, een zilveren Mariabeeldje, een groot en een klein zilveren corpus van een kruisbeeld, een paar stukken zilverbeslag van missaals, een zilveren kruisbeeld en eenige zilveren engelenkopjes. Dat is alles.
Het verlies van deze kerk, die van buiten waardig, maar heel sober was, volgens de voorschriften die golden toen de katholieke eeredienst hier nog niet vrij was, maar die een bijzonder rijk interieur had, treft zwaar. Te zwaarder, omdat in Noord-Nederland de voorbeelden van mooie kerkelijke barokarchitectuur zoo zeldzaam zijn. Nu te Amsterdam ook de St. Catharinakerk verdwenen is, en het Rusland buiten gebruik gesteld, mogen we wel erg zuinig worden op deze soort van kerken. De St. Rosaliakerk was hoogstaand werk uit 1779 van den vermaarden Italiaan Carlo Giovanni Francesco Giuduci. Hij heeft een copie geleverd van Mansapt's hofkapel te Versailles, met enkele wijzigingen echter, zoowel in den plattegrond als in de détails. Het fraaie beeldhouwwerk was van Francois van Ursel, een Antwerpenaar uit die dagen. In het hoogaltaar werd geplaatst een schilderij van Christus aan het kruis van Quartemont, dat later vervangen werd door een schilderij met hetzelfde onderwerp van den Rotterdammer J.A. Canta. Het orgel werd gemaakt door Mittenreither te Leiden.
Het was een charmant geheel, van een sierlijkheid die van goeden huize was. In alles sprak zich een levendig en evenwichtig stijlgevoel uit, in de plaatsing der drie altaren, in het ornamentwerk aan het hoogaltaar, in de zeer fraaie communiebank en preekstoel (de laatste was geïnspireerd op den bekenden preekstoel met de voorstelling van Adam en Eva in de St. Gudule te Brussel), in de beelden van het schip, in de marmeren wijwaterbakken van Gerardus Berten, enfin, in al wat het kerkgebouw versierde. Er was aanpassing bij de architectuur, er was dat gevoel voor schaal en volteekende vormen, dat we tegenwoordig zoo pijnlijk missen.
Zooals om alle voorwerpen en plaatsen van volksvereering, vormden zich ook om de St. Rosaliakerk legenden. Dit blijkt wel uit het „sprookje" over de vier groote beelden in het schip, dat verteld werd, en dat door mr. H.A.A. van Berckel, die in 1862 een verhandeling over deze parochiekerk schreef in de „Verzameling Rotterdam en zijn gebouwen", als volgt werd weergegeven:
„De beeldhouwer F. van Ursel, die te Antwerpen woonde, had die beelden naar Rotterdam verzonden en de schipper, of wie zich anders met het vervoer belast had, haastte zich, want de inwijding der nieuwe kerk was op handen, om de kostbare lading naar de pastorie te rijden. Dat lag zoo — zou men zeggen — in de rede: maar het was in strijd met het belang, misschien ook met het regt van het eerzame bestellersgilde. Althans, de hand werd aan „de heiligen" geslagen; doch — zeer gelukkig — het duurde niet lang, of deze kwamen uit die lastige gijzeling weer los, dank zij den goeden woorden en — voegt men er bij — den goeden wijn van den Pastoor, die bij de burgerij om zijn minzaamheid en onbekrompen liefdadigheid zeer gezien was."
Dit vriendelijke en bekoorlijke bedehuis, dat nu door het oorlogsgeweld verdwenen is; werd ook vroeger al eens bedreigd en het zou toen door den slooper zijn neergehaald, als er geen kunstzinnige menschen in ons land waren geweest, die protesteerden. Het was in, 1929, toen het kerkgebouw juist 150 jaren bestond, dat de ontwikkeling van de oude binnenstad van Rotterdam voor het parochieleven zóó ongunstig werd, dat men besloot tot opheffing over te gaan. Van vele kanten echter rees daartegen verzet, gelukkig bleek deze glorieuze schuilkerk warme vrienden te hebben. Zoowel niet-katholieken als katholieken onderteekenden een schrijven aan het comité „Katholiek Rotterdam", met het verzoek zich de zaak aan te trekken. De heer J. Verheul, architect en raadslid, leverde eveneens een warm pleidooi voor het behoud en de bekwame historicus L.J. Rogier getuigde: „Als Roomsch Rotterdam niet als één man opstaat om dit eigen huis te bewaken, wie zullen het dan zijn, die van ons wreed geschonden katholiek erf de laatste resten beschermen?....
Breken wij de Leeuwenstraat af, dan slaan wij de hand aan een eerbiedwaardige zeldzaamheid in ons bisdom. Het bisdom Haarlem kan deze kerk niet missen, ze past als eigen type in de reeks getuigen van ons verleden, waarvan het Amsterdamsch Haantje en het Begijnhof de ouderen zijn de kerk moet blyven bestaan als een plaats van ontwijk, een centrum van heilige stilte in de daverende city."
Wie deze en andere feiten omstandig wil lezen, neme ter hand en pas bij den St. Laurens Boek- en Kunsthandel (Theo Hanou) te Rotterdam verschenen werkje over de Sint Rosaliakerk. Het is geschreven door Pater Dalmatius van Heel O.F.M., die er ook een korte schets in gaf van de geschiedenis van het kerkgebouw en van de bediening der statie door de paters Jezuïeten en Minrebroeders. Want dit monument van kunst, nu zoo jammerlijk vernietigd, was niet alleen een treffend bewys voor de hoogte, waartoe zich de kunst in dienst van de Kerk in de achttiende eeuw nog wist te verheffen, maar ook een dier plaatsen waar de Katholieken getoond hebben hoe zij hingen aan de oude religie en die in zeer moeilijke omstandigheden ongerept wisten te handhaven.
Externe links
- De kerk op Wikipedia
- Meer afbeeldingen op WikiMedia
- Meer afbeeldingen op WikiMedia (Interieur)
- Wikidata Q86118582