Roosendaal, Kade 21 - O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Noord-Brabant |
Gemeente: | Roosendaal |
Plaats: | Roosendaal |
Adres: | Kade 21 |
Postcode: | 4703GA |
Inventarisatienummer: | 08138 |
Jaar ingebruikname: | 1868 |
Architect: | Asseler, Th. |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 517267 |
Geschiedenis
Prachtige, lange neoromaanse kerk met kruisingkoepel en dubbeltorenfront. Eén van de hoofdwerken van architect Th. Asseler. Bijnaam "Paterskerk", omdat dit kerkgebouw geen parochiekerk was, maar een openbare kloosterkerk van de Paters Redemptoristen.
Roosendaal telde tot de 2e helft van de 19e eeuw één R.K. kerkgebouw: de St. Jan. Door de aanleg van de spoorlijn in 1854 zochten de Redemptoristen een plek om hun kerk en klooster te laten bouwen. In 1866 kwam er een noodkerk, die vrij groot was, nl. 27 bij 14 m., en plaats bood op 200 klap- en 400 knielstoelen, en 2 zijataren en 4 biechtstoelen bevatte. Op 29 oktober 1866 werd deze noodkerk in gebruik genomen. Na 2 jaar wilde men toch de huidige kerk gaan bouwen, de inzegening was op 19 oktober 1874. De uitbreiding werd op 25 maart 1909 in gebruik genomen. De grote restauratie was in 1966, in oktober 1966 was het weer als nieuw. De boog boven de voordeur is het wapenschild Beatae Mariae Virgini de Perpetuo Succursoo oftewel de H. Maagd Maria van Altijddurende Bijstand. Op het tabernakel in het koor staan de 4 kerkvaders. Aan weerszijden van het tabernakel knielen 2 houten engelfiguren, afkomstig uit de Redemptoristenkerk (H. Verlosserkerk) in Rotterdam. In de zijbeuken zijn 8 biechtstoelen geplaatst.
- Opnieuw gerestaureerd 2012-2015.
Deze kerk heeft een dubbeltorenfront, evenals de St. Urbanuskerk in Duivendrecht, die ook door architect Asseler is ontworpen.
- 2018 - Voornemen tot sluiting.
- 2019 - Zowel de Sint Josephkerk als de Onze Lieve Vrouwekerk in Roosendaal blijven open, maar het bestuur van de Norbertusparochie, met uitzondering van de pastoor, is als gevolg van dit besluit wel opgestapt.
- 2019 - De Onze Lieve Vrouwekerk aan de Kade blijft open als tweede kerk van Roosendaal, na de St. Josephkerk. Dat heeft het bisdom Breda besloten. De komst van een zustercongregatie in het naastgelegen klooster zorgt voor deze koerswijziging.
Kapellen en altaren in de kerk
- De Mariakapel is ingewijd 2 februari 1880.
- H. Familie altaar is opgericht in 1882.
- H. Hart altaar dateert uit 1909.
- St. Joseph altaar is ook uit 1909.
- St. Alfonsus altaar ook 1909.
- Jaartal St. Gerarduskapel niet duidelijk.
Orgel
Het 1e orgel is gebouwd in 1894 en is diverse keren gerestaureerd, de 1e keer was in 1909. De eikenhouten balustrade stamt uit 1910-1912. In 1922 werd de zangtribune vergroot. In 1937 kreeg het orgel een nieuwere omlijsting. Het aantal pijpen bedraagt 1104. De speeltafel staat los van het pijpenfron
Rooms-katholieke kerken in Roosendaal
Tot 1903 bezat Roosendaal maar één parochiekerk, de Sint-Janskerk. Daarna werden er nog tien rooms-katholieke kerken gebouwd:
- St. Antonius van Paduakerk (1903 - 1970),
- Sint Corneliuskerk (1916-1971),
- Sint Josephkerk (1924 - ),
- Heilig Hartkerk (1935-2006),
- Onze Lieve Vrouw van Fatimakerk (1952-2005),
- Christus Koningkerk (1957-2003),
- Heilig Kruiskerk (1964-2003),
- Moeder Godskerk (1967-2019),
- Sint Franciscuskerk (1975-2001)
- Goede Herderkerk (1981-2016).
Monumentomschrijving Rijksdienst
Kerk
R.K. KERK Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, in 1874 ontworpen door Th. Asseler in een Neo-Romaanse stijl voor de paters Redemptoristen. De kerk werd tussen 1907 en 1909 verbouwd door A. de Bruin, onder toezicht van P.J.H. Cuypers. Bij deze verbouwing werd de kerk met drie en een halve travee verlengd en voorzien van een vieringtoren, de kooromgang verdween. Tussen 1963 en 1968 werd de kerk gerestaureerd onder leiding van J. Hurks.
Het ernaast gelegen Redemptoristenklooster valt buiten de bescherming.
Omschrijving
Langgerekte basilicale kruiskerk, tien traveeen lang met dubbeltorenfront en halfronde absis, uitgevoerd in handgevormde baksteen onder een samengesteld zadel- en schilddak gedekt met kunstlei. Achtkantige koepel met spits. Het front met topgevel is versierd met lisenen en een klimmend rondboogfries. Daaronder een groot roosvenster. Op de begane grond is de ingang in een trapsgewijs verspringend rondboogportaal met bewerkte natuurstenen bogen op zuilen met dobbelsteenkapitelen geplaatst. De dubbele deur wordt omlijst door zuilen en een boogveld. Dit boogveld bevat een relief met ranken en schild met opschrift: "BEATA MARIA /VIRGINI/DE PERPETUO/SUCCURSU". Het portaal wordt bekroond door een topgevel op natuurstenen bladconsoles en is afgewerkt met een natuurstenen lijst en kruis. Daarboven een galerij van rondbogen in wisselende kleuren baksteen op zuilen, verdiept liggende velden met smalle glas-in-loodramen en natuurstenen afzaten daartussen. Aan weerszijden vierkante torens, elk vier geledingen, bekroond door een spits. De geledingen worden van elkaar gescheiden door natuurstenen cordonlijsten. De onderste twee geledingen hebben kleine raampjes, daarboven zijn blindnissen en een rondboogfries aangebracht. De bovenste geleding is achthoekig en heeft galmgaten aan iedere kant, van elkaar gescheiden door zuiltjes, boven elke opening een topgevel. De rechterzijgevel van de kerk grenst aan het klooster. De linkerzijgevel heeft vlak voor het transept een halfronde kapel, achter het een travee tellende transept bevindt zich een rechthoekige bouwmassa onder schilddak. Midden- en zijschip zijn aan de bovenkant evenals de aanbouwen van een rondboogfries met gekleurde bakstenen voorzien. Ook in de ontlastingsbogen boven de tripletten zijn gekleurde bakstenen toegepast. De kopse gevels van de transepten hebben een topgevel onder zadeldak, de grote rondboogvensters zijn gevuld met glas-in-lood. De koorpartij heeft een halfronde absis, links en rechts daarvan absiden, geleed door lisenen, met hoge smalle glas-in-loodramen en een rondboogfries. De viering heeft een grote achthoekige tamboer met ronde ramen. In het interieur worden midden- en zijbeuken overwelfd door gepleisterde kruisribgewelven. De scheibogen rusten op natuurstenen zuilen met dobbelsteenkapitelen. De wand kent een drieledige opstand met bogen, schijntriforium en lichtbeuk met tripletten gevuld met glas-in-lood, per travee gescheiden door pilasters. Tot de inventaris behoren onder meer enkele altaren: Het hoofdaltaar van Camille Esser te Weert (1910), een drietal zijaltaren van atelier Peeters uit Antwerpen uit 1909, allen in neo-romaanse vormgeving.
Waardering
De kerk is van algemeen belang. Het gebouw is van cultuurhistorisch belang als uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling en als specimen van de typologische ontwikkeling van de driebeukige kruiskerk. Het heeft architectuurhistorische waarde gezien de plaats die het ontwerp inneemt in de oeuvres van de architecten Asseler en Cuypers. Het is van belang wegens de betrekkelijk zeldzame neo-romaanse vormentaal, die tot uiting komt in de compositie van de dubbeltorengevel, de vieringkoepel en de verzorgde ornamentiek en het materiaalgebruik. Het object is gaaf bewaard gebleven.
Tuin van het Redemptoristenklooster
- Rijksmonument 526035
De tuin achter het redemptoristenklooster is aangelegd sedert de stichting van het klooster in 1868 en bestaat uit utilitaire, devotionele en recreatieve onderdelen.
Omschrijving
De tuin bestaat uit een globaal L-vormig, grotendeels ommuurd terrein achter het klooster. De muren zijn opgetrokken in baksteen en voorzien van steunberen en ezelsruggen. Ter hoogte van de Molenbeek, die de zuidelijke begrenzing van het terrein vormt, is de muur gedeeltelijk incompleet.
Achter het klooster bevindt zich een relatief open gedeelte met (op de binnenplaats) een Mariabeeld en meer naar achteren, aan het gazon, een calvarieberg tegen een achtergrond van bomen. Direct achter de kerk bevindt zich de voormalige moestuin met een gemetselde koude bak en een kas.
Het belangrijkste gedeelte van de tuin wordt gevormd door de oostelijke zone die bestaat uit bosschages met onder andere bruine beuken (noordoostelijke hoek) en kastanjes (zuidoostelijke hoek) waardoor een slingerend pad loopt. Globaal in het centrum bevindt zich een slingerende vijver waarbij onder andere wilg, cypres en ceder. Vlak daarbij een verhoging waarop ooit een prieel stond ter verpozing van de kloosterlingen.
Waardering
De tuin van het redemptoristenklooster is van algemeen belang vanwege:
- de voor kloosters typerende aanleg bestaande uit componenten voor devotie (beeld, calvarie), economie (moestuin met kas en koude bak) en recreatie (wandeling tussen bosschages en vijver, verhoging ten behoeve van (verdwenen) prieel);
- de ommuring van het geheel;
- de landschappelijke aanleg, slingerend vijver- en padenbeloop en een afwisseling van relatief gewone bomen met bijzondere exemplaren (cypres, ceder, bruine beuk);
- de functionele, visuele en historische samenhang met het klooster en met de Molenbeek;
- de zeldzaamheid van kloostertuinen waar nog alle componenten aanwezig zijn.
In de media
Paterstuin aan de Kade vanaf vandaag als park in gebruik
16 juli 2015 Door Jessie van Loon Met hijsen van de Roosendaalse vlag gisterenmiddag in de Paterstuin heeft Roosendaal er een nieuw park bij. Vanaf vandaag is de Paterstuin open voor publiek. De Paterstuin ligt achter het voormalige klooster aan de Kade. Ruim twaalf jaar geleden vertrokken de paters en verhuisde de St. Jan naar de Paterskerk, die omgedoopt werd tot Onze Lieve Vrouwekerk. Vrijwilligers hielden de tuin, zo goed en zo kwaad als het ging, bij. De enigen die ervan genoten, waren de bewoners van de flats langs de Freijterslaan die uitkijken op de tuin. Nu de Paterstuin wordt opengesteld voor het publiek, komt daar verandering in.
Bijzonder project
De wethouder benadrukte hoeveel werk er de afgelopen tijd is verzet om de tuin op te knappen. Theunis: “De realisatie van dit bijzondere project is samen met de WVS-groep en werkzoekenden tot stand gekomen. Samen hebben zij een mooi stukje historie van Roosendaal in ere hersteld.” De wethouder hees samen met Ton Vermast van de Sint Norbertusparochie de Roosendaalse vlag. Het IQ Armoeinieke zorgde voor een feestelijk geluid en bood twee bessenstruiken aan. Deze zogeheten ‘Zwarte Paters’ werden meteen uiterst vakkundig in de grond gezet.
Afspraken tot 2025
De tuin is en blijft van de parochie. Met de parochie is een overeenkomst tot 2025 gesloten over het groot onderhoud, het beheer en de openstelling voor het publiek. De gemeente laat weten: “Voor zover mogelijk zullen ook vrijwilligers van de parochie enige beheers- en onderhoudswerkzaamheden verrichten. Daarnaast zullen mensen vanuit de WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) en werkzoekenden hiervoor worden ingezet.”
De Paterstuin is vanaf vandaag bij daglicht geopend. Het hek gaat dicht als de schemering valt, om zo ongewenste kampeerders buiten te houden. De tuin moet, als het even kan, weer deel gaan uitmaken van de wijk.
- Uit de folder Restauratie O.L.V. Kerk, help de O.L. Vrouwekerk met de restauratie!, 13-09-2009.
Het dak van de O.L. Vrouwekerk aan de Kade 21 is door de jaren heen ernstig aangetast door vocht en zwammen. Een belangrijk deel van de dragende constructie dient te worden vervangen. Daartoe is een restauratieplan opgezet in samenwerking met het bisdom Breda en de aannemer De Bonth van Hulten.
Uit Open Monumentendag 2011, Roosendaal 10-09-2011. Het voorste gedeelte van O.L. Vrouwekerk werd in 1874 naar een ontwerp van Th. Asseler gebouwd in opdracht van de paters redemptoristen. Het achterste gedeelte met de achtzijdige vieringtoren dateert uit 1909. Deze uitbreiding van architect A.J. de Bruijn vond plaats onder toezicht van Pierre Cuypers. Heel bijzonder is de neoromaanse stijl waarvoor men destijds heeft gekozen. Bij de meeste kerken uit deze periode werd steevast gekozen voor neogotiek. De volksmond spreekt nog regelmatig van 'de paterskerk', ook nu het gebouw alweer geruime tijd in gebruik is als parochiekerk. Inmiddels worden de resultaten van de restauratie steeds meer zichtbaar.
- Uit BN De Stem, d.d. 24 okotober 2018
Het bestuur van de Sint-Norbertusparochie in Roosendaal wil de St. Josephkerk aanwijzen als de enige rooms-katholieke kerk in de stad. De aanpalende pastorie (parochiecentrum) blijft als werk- en vergaderplek in gebruik. Dit betekent dat het bestuur de Moeder Godskerk met alle bijgebouwen aan de Kennedylaan en de O.L. Vrouwekerk met klooster aan de Kade aan de eredienst wil onttrekken en afstoten. Deze ontwikkelingen zijn een direct gevolg van het verzoek van bisschop Jan Liesen uit 2013 om een parochieplan te maken, inclusief een gebouwenplan. De achtergrond is het teruglopend kerkbezoek en de steeds krapper wordende financiën. Omdat de O.L. Vrouweparochie, De Ark en de Emmausparochie toen juist tot Norbertusparochie fuseerden, gaf de bisschop enig uitstel. Als eerste kwam de adviescommissie van de nieuwe parochie met het plan om twee kerken te sluiten. Dat waren de Goede Herderkerk en de Franciscuskapel. Daarna is een studie gestart naar welke kerk op termijn als enige katholieke kerk in de stad open zou kunnen blijven. De bisschop vroeg het parochiebestuur om uiterlijk in het voorjaar van 2019 met een plan te komen. De studie naar één kerk heeft lang geduurd. Vicevoorzitter Maarten Mallekoote van het parochiebestuur: ,,Langzaam ontstond een beeld van wat we wilden. Welke ruimten hebben we nodig? Kunnen we die flexibel inzetten? Voor welk organisatorisch model kiezen we?” Er kwamen deelstudies. Naar de toekomstige plaats van de kerk in de samenleving, naar de exploitatie en naar de herbestemmingsmogelijkheden van de twee kerken die zouden moeten worden afgestoten. ,,We hebben de financiën uiteindelijk niet mee laten wegen", zegt Mallekoote. ,,Want die maakten bij de drie kerken niet zo heel veel uit.” Het bestuur liet zelfs een nieuwe kerk tekenen, maar dat plan haalde het niet. De kosten van nieuwbouw liepen op tot 3 miljoen euro. Dat geld is er niet. Bovendien zou de kerk dan grond moeten kopen of één kerk slopen om plaats te maken voor nieuwbouw. Maar alle drie kerken zijn erkende monumenten.