Heiloo, Kapellaan 6 - Bedevaartkerk O.L. Vrouw ter Nood
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Bedevaartskerk O.L. Vrouw ter Nood |
Genootschap: | Rooms-Katholieke Kerk |
Provincie: | Noord-Holland |
Gemeente: | Heiloo |
Plaats: | Heiloo |
Adres: | Kapellaan 6 |
Postcode: | 1851PE |
Sonneveld-Index: | 05613 |
Jaar ingebruikname: | 1913 |
Architect: | Stuyt, J. |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 515994 |
Geschiedenis
Bedevaartkerk O.L. Vrouw ter Nood. Grote interessante noodkerk met dakruiter. Ook in 2024 nog altijd in gebruik voor grootschalige bedevaartvieringen.
Monumentomschrijving Rijksdienst
De BEDEVAARTSKERK is in 1913 gebouwd als noodkerk naar ontwerp van Jan Stuyt als onderdeel van het bedevaartscomplex 'Onze Lieve Vrouwe ter Nood'. Het plan was om de noodkerk na vijftig jaar te vervangen door een basiliek, maar zover is het nooit gekomen. Eind 1950-er jaren is het priesterkoor verhoogd en uitgebreid met een halfronde absis. De rode Hollandse pannen op het kerkdak zijn in 1988 vervangen door leien in maasdekking. Tegelijkertijd zijn bovenin het dak van buitenaf niet zichtbare legramen aangebracht en kregen de vensters voorzetramen. Het als dakruiter uitgevoerde klokkentorentje boven de voorgevel is meermalen vernieuwd. Het huidige exemplaar dateert uit 1996, evenals de drie door Petit en Fritsen in Aarle-Rixtel gegoten klokken. De oorspronkelijke banken zijn in de jaren vijftig vervangen door de huidige banken met handhaving van het oude bankenplan. Opvallend is de ziende kapconstructie die nog voorzien is van de originele polychromie. Vermeldenswaard zijn verder de tegelvloer en het éénklaviers Pels-orgel uit 1914, dat echter sinds 2005 niet meer gebruikt wordt.
Noodkerk met rechthoekig grondplan gebouwd onder een grote gebroken kap voorzien van steekkappen achter de vijf kleine topgevels van beide zijgevels. Tegen de achtergevel (O) bevindt zich een halfronde absis (XXc) onder een kopergedekt tentdak met overstek, en rechts hiervan een gelijktijdig opgetrokken kleine rechthoekige aanbouw onder een bitumengedekt lessenaarsdak. De halfsteens buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale baksteen waalformaat met knipvoeg. De deur- en vensteropeningen worden ontlast door gemetselde strekken (de houten lekdorpels onder de vensters zijn van recente datum). In de vensters zit ruitvormig glas-in-lood van blank (nevenruimten naast het koor) of ondoorzichtig glas. De symmetrische voorgevel (W) heeft links, in het midden en rechts een dubbele opgeklampte deur waarboven een houten afdak in de vorm van een met rode Hollandse pannen gedekt zadeldak rustend op korte muurstijlen voorzien van korbelen. In het midden van de eerste verdieping is een twaalfruits venster aangebracht en ter weerszijden een vierruits venster. Links en rechts hiervan zit een gepleisterd ruitvormig spaarveld en daaronder een luidspreker, zodat het op hoogtijdagen ook mogelijk was buiten de mis te volgen. Bovenin de gevel bevindt zich een klein rondnis waarin een tegeltableau voorstellend Maria met kind. Het dak heeft boven de voorgevel een ruim overstek op balken. Om de hoek van de voorgevel is in beide zijgevels een drieruits venster aangebracht, en aan de kant van het koor in elke zijgevel een tweetal drieruits vensters. Tussen deze vensters tellen beide zijgevels vijf topgevels voorzien van een hoog geplaatst achtruits venster waarboven een kleine rondnis. De achtergevel (O) heeft van links naar rechts een groot zesruits venster, een paneeldeur, de halfronde absis met bovenin links en rechts een klein venster voorzien van pastelkleurig glas-in-lood, de lage aanbouw waarin twee kleine vensters en opzij (N) een paneeldeur, en rechts een groot zesruits venster. Evenals bij de voorgevel is het dak boven de achtergevel voorzien van een ruim overstek.
In het interieur rust de grote ziende kap op een houten draagconstructie bestaande uit zes vertikaal beschoten en door trekstangen versterkte halfronde middenschipspanten die rusten op stijlen welke door een dwarsbalk met de zijmuur verbonden zijn. Op elke dwarsbalk zijn twee stijlen met korbeel geplaatst die het spantbeen onder het dakvlak boven de zijbeuken dragen. Onder de knik in de gebroken kap worden de stijlen in de lengterichting gekoppeld door met korbelen geschoorde langsbalken. Deze korbelen zijn aan de onderzijde kwartrond en vormen visueel een rondboogarcade tussen middenschip en zijbeuken. Op de langsbalken rusten halverwege kleinere middenschipspanten bestaande uit twee spantbenen waartussen een trekstang en een makelaar. Elke middenschipstijl bestaat uit drie in een kruisvorm geplaatste balken (twee in de lengte waartussen een in de breedte) op een gepleisterd basement in de vorm van een langwerpige achthoek. Zowel ter hoogte van de dwarsbalk als hoger, onderaan de grote middenschipspanten, zijn de stijlen voorzien van geprofileerd en gepolychromeerd lijstwerk (wit, blauw, geel, rood en groen). Alle kapbalken en gordingen hebben witte (en groene) randen. Op de vloer in de kerk liggen rode en gesmoorde tegels in schaakbordpatroon. De halfsteens muren zijn aan de binnenzijde witgepleisterd. Boven de ingang is in de eerste travee van het middenschip een houten balkon aangebracht waarvan de enkelvoudige balklaag is ingelaten in een moerbalk die gedragen wordt door de twee middenschipstijlen en twee vierkante stijlen daartussenin. Onder het balkon bevindt zich links (N) van het midden een achtzijdige houten spiltrap. Het balkon heeft een dichte houten borstwering bestaande uit stijltjes waarachter vertikale rabatdelen. Het eikenhouten front heeft een klassieke opbouw met een halfronde middentoren en spitse zijtorens geflankeerd door rijk snijwerk. Een paneeldeur in beide zijmuren van het koor geeft toegang tot de in het verlengde van de zijbeuken gesitueerde nevenruimten: links (N) de sacristie en rechts een berg- en stookruimte (Z). De sacristie heeft een eikenhouten parketvloer in visgraatpatroon en een vlakke zoldering. Tegen de westwand bevindt zich een credens voorzien van vier paneeldeurtjes. Een paneeldeur in de oostmuur leidt naar de latere aanbouw waarin een klein portaal en, tegen de halfronde absis, een toiletruimte. De bergruimte heeft een balkenplafond met daarboven een kleine zolder die bereikbaar is via een houten ladder in het midden van het vertrek.
Waardering
De bedevaartskerk is van algemeen belang wegens cultuurhistorische waarde als historisch-functioneel hoofdonderdeel van het bedevaartsoord 'Onze Lieve Vrouwe ter Nood'.