Den Hoorn, Westerweg - Kerk De Westen
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam object: | Kerk De Westen |
Genootschap: | Wambinghe |
Provincie: | Noord-Holland |
Gemeente: | Texel |
Plaats: | Den Hoorn |
Adres: | Westerweg |
Postcode: | |
Sonneveld-index: | 20293 |
Jaar ingebruikname: | |
Architect: | na te gaan |
Huidige bestemming: | gesloopt; woonhuis (vm. kosterij) |
Monument status: | geen |
Geschiedenis
Wambinghe (De Westen) was het oudste en eeuwen lang het grootste dorp op Texel. Vanzelfsprekend stond hier ook de oudste kerk van het eiland. Op een plek nabij het Torenhuis hebben drie kapellen gestaan. De oudste was oorspronkelijk een Germaans heiligdom, dat door Willibrord, de Aartsbisschop der Friezen en Bonifatius op hun kersteningstocht langs de Hollandse kust, omstreeks 721, veranderd werd in een christelijke kapel. Deze kapel was de eerste in een netwerk van kerken langs de Hollandse kust. Het eerste kerkje bij Wambinghe was een eenvoudig houten kerkje en lag aan stromend water, de Kerke Ee. Alle in die tijd gebouwde kerken lagen aan water of bij een put zodat ze geschikt waren om ter plaatse de bekeerde mensen te dopen. Het kapelletje dat op deze plek gestaan heeft is waarschijnlijk bij de inval van de Noormannen na 850 verwoest. Na het vertrek van de Noormannen in 920 werd ongetwijfeld een nieuw kapelletje gebouwd dat tot eind 11e eeuw bestaan heeft.
De laatste kerk die in De Westen heeft gestaan werd dus aan het eind van de 11e eeuw gebouwd. Dit kerkje was van tufsteen en eenschepig in Romaanse stijl, met tegen de westgevel een zware bakstenen toren die van onder Romaans en van boven Gotisch van stijl was. De kerk stond op een heuvel van circa twee meter hoog die later voor een groot deel is afgegraven. Dit kerkje bleef tot circa 1400 de moederkerk van Texel, wat inhield dat de priesters het recht hadden van dopen, trouwen en begraven. Zodoende hoorde bij deze kerk ook het eerste gewijde kerkhof van Texel. In de kerk lag de oorspronkelijke Texelse standaard-roede, de zgn. 'slaper'. Deze roede werd als standaard gehanteerd voor alle officiële opmetingen, zoals het opmeten van het eiland op 5 oktober 1561. Hier blijkt ook de belangrijkheid van deze kerk uit. Bij de inval van de Watergeuzen op 26 maart 1571 werd, evenals de andere kerken op Texel, ook die van De Westen niet gespaard. Het dak verbrandde en mede als gevolg van de Hervorming en de teloorgang van het dorp De Westen werd de katholieke kerk niet meer hersteld. Uit een rapport uit mei 1769 bleek dat de resten van de kerkmuren nog 55 tot 70 centimeter dik waren en dat de 'duyvestenen' die uit de muur gebikt waren 30 bij 17 centimeter groot waren. De toren van 28 meter hoogte was evenwel zeer belangrijk als baken voor de zeevaart en werd, met subsidie van de Amsterdamse Admiraliteit, in 1593 hersteld. In 1710 kwam ten gevolge van een hevige rukwind de torenspits naar beneden en deze bleek in 1728 vervangen te zijn door een zadeldak. In de toren hing een 1800 pond zware klok die in 1439 vervaardigd was door Willam Butendiic. Deze klok werd op 16 november 1773 uit de toren gehaald en naar Hoorn verscheept. Na de Franse tijd raakte de toren in onbruik en verviel en werd in 1859 afgebroken. Het puin werd gebruikt om de Herenweg (Hoornderweg) te verharden. Het naastgelegen Westerkerkhof werd in 1888 gedeeltelijk afgegraven, maar dit gebeurde zo onzorgvuldig dat tot 1920 kinderen op deze plek mensenbeenderen vonden. Het enige wat op de plek van de kerk en de toren nog rest, is het Torenhuis, oorspronkelijk de kosterswoning van de kerk die volgens het opschrift op het huis in 1578 gebouwd werd. Later werd het een boerderij. De naam Torenhuis spreekt voor zich, bijna twee eeuwen lang stond naast de boerderij de toren van De Westen. (bron: Texel plaza)
- De kerktoren lijkt geïnspireerd door de Domtoren in Utrecht.
De Klok
De klok van de kerk van De Westen zou in 1439 zijn vervaardigd door Willam Butendiic. Ze moet rond 1773 uit de toren zijn gehaald en verscheept naar het Noord-Hollandse Hoorn. Haar randschrift luidde Ik geloof God ik Verslijt het IJser ik roep het Volk te Zamen, de gesturben Beschrij ik, ik verdrijf de Pest, Nicolaas heet ik, Willam Butendiic me fecit 1439.
In de media
- 12-12-1857
Aan den Heer President van het Provinciaal Collegie van Toezigt op de Kerkelijke administratiën bij de Hervormden in Noord Holland
Dat de zoogenoemde Westertoren alhier een gebouw is, in de vroegste tijden gesticht, en als veele jaren tellende, van eene solide bouw moet zijn; aan de zoogenaamde Westen op zich zelf staande heeft heeft dezelve alleen gediend als zeebaak, vanwege het Gouvernement onderhouden, zooals in het jaar 1832, zoo ik meen, vanwege de Marine, nog eens belangrijke reparatiën aan het bovenste gedeelte heeft plaatsgehad. Het is mij bekend, dat het bovenste gedeelte van bedoelde toren, thans weder reparatie vordert; wanneer deszelfs behoud voor zeebaak noodzakelijk is. Echter rijst, naar mijn bescheiden opinie, de vraag, of deze toren het eigendom der Hervormde gemeente van den Hoorn is en nog, of dezelve als zeebaak is nutteloos geworden en daardoor kan worden gemist. Omtrent de eerste vraag moet ik aanmerken, dat in de Raadsvergadering dd 4-1-1857 al hier over den vervallen toestand van dien toren is gehandeld, waarbij is overwogen, bedoelde toren, voor de gemeente van geen belang zijnde, maar alleen is blijven staan, tot dienst der zeevarenden, en van tijd tot tijd door het Departement van Marine is onderhouden, doch zoodra zulks door de Gemeente zoude moeten worden gedaan, tot deszelfs onverwijlde verkoop tot afbraak, in het welbegrepen belang der Gemeentekas, zoude moeten doen besluiten, waarop een besluit is genomen Burgemeester en assissoren te authoriseren, onder goedkeuring van Heeren Gedeputeerde Staten, tot den publieken verkoop voor afbraak van dien toren overtegaan, tenzij het Departement van Marine het onderhoud derzelve voor zijne rekening wilde nemen, als er onder de vergadering in het belang der zeevarenden, speciaal van het Noordergat, zich te derving van dat provens zoude willen getroosten, daarvan is zeer zeker, weder eene reparatie aan die toren geschied. Wanneer ik dit in aanmerking neem, dan bestaat er eene redelijke twijfel, of de Westertoren wel het eigendom is der Hervormde Kerk van den Hoorn en niet die van den Burgerlijke gemeente. Kerkvoogden ontkennen vrij zeker het eigendom van den Toren uit de omstandigheid, dat het eigen gebouwd is, op den grond, die het eigendom is der Kerkelijke Administratie. Het schijnt echter, dat de Marine thans weinig belang meer steld in het behoud van de Toren, doch ook daaromtrent zoude men zich moeten overtuigen, alvorens tot afbreken van dezelve overtegaan, onverschillig aan wien dezelve in eigendom mogt toebehoren.