Handelingen

Brielle, De Rik 5 - Bedevaartskerk H.H. Martelaren van Gorcum

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Martelaren van Gorcum
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Zuid-Holland
Gemeente: Brielle
Plaats: Brielle
Adres: De Rik 5
Postcode: 3231ZZ
Sonneveld-index: 01652
Jaar ingebruikname: 1931
Architect: Vries, H.P.J. de
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Rijksmonument518183 (Bedevaartskerk)
518184(Omgang)

Geschiedenis

Plattegrond. Tekening: A. Roks

Korte beschrijving

Belangrijk bedevaartcomplex, met grote kerk. Hoofdwerk in het oeuvre van architect H.P.J. de Vries (1895-1965). Verving de kleinere, houten bedevaartskerk van architect E.J. Margry (1841-1891).

De even buiten het centrum gelegen bedevaartskerk van de H. Martelaren van Gorcum is gerestaureerd. De in 1932 gebouwde kerk - die toen een kerk uit 1880 verving - had erge last van lekkage. En ook houtwormen en boktorren hadden zich in het hout genesteld. In fasen heeft de restauratie plaats gevonden in de jaren 1998-2004. Nu rest nog de restauratie van de omgang rond het Martelveld en ook de restauratie van de beelden van de martelaren van Gorcum. Deze kerk bezat nimmer een pijporgel, maar nu is besloten hier het Maarschalker¬weerdorgel (1876) uit de RK kerk H. Hart van Jezus te Zwijndrecht te plaatsen. Het is een bescheiden 2-klaviersorgeltje, dat in de jaren ’40 door Vermeulen te Zwijndrecht werd geplaatst en bij die gelegenheid werd uitgebreid met een elektronisch unit-pedaal.

Uitgebreide geschiedenis

De geschiedenis van de Martelaren van Gorcum speelde zich af ten tijde van de opstand tegen Spanje. Een strijd voor onafhankelijkheid, maar er liepen ook religieuze stellingnamen doorheen die verhard waren aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog. De Beeldenstorm raasde in 1566 door de Nederlanden. In 1567 stelde Alva de gehate Raad van Beroerten in, die de opstandelingen en beeldenstormers streng berechtte. Op 1 april 1572 werd Brielle ingenomen door de watergeuzen, onder aanvoering van Lumey. Door dit succes kreeg de opstand voet aan de grond in de Noordelijke Nederlanden. Vooral de clerus en de katholieke godsdienst waren het mikpunt van de geuzen. Kloosters werden gesloten. In verschillende plaatsen werden priesters en religieuzen vermoord. Velen van hen zochten daarom een veilig heenkomen als de geuzen in aantocht waren. Toen de geuzenvloot op 26/27 juni Gorcum innam, werd een groepje geestelijken gevangen genomen. Bijna twee weken lang werden ze gefolterd, getreiterd en verleid om hun geloof af te zweren. Op 5 juli 1572 werden ze per vrachtschuit naar Brielle vervoerd waar Lumey hen opwachtte. Bij hun gezelschap kwamen nog vier priesters van andere plaatsen. In totaal waren ze toen met 23. Bij de verhoren in Brielle vielen drie van hen af, bij de terechtstelling nog een. In de nacht van 9 juli zijn ze naar Rugge gebracht, even buiten Brielle naar een klooster dat in april al gesloten was. Daar zijn de 19 martelaren opgehangen aan de balken van de turfschuur. Hun geschiedenis is goed bekend omdat iemand uit Gorcum die familie was van een van hen de gebeurtenissen van dichtbij heeft meegemaakt, daarbij nog getuigenissen van anderen verzameld heeft en daarover een boek geschreven. Zo weten we van al deze mensen de namen, waar ze vandaan kwamen, wat ze deden. En van de meesten ook hun levensloop en leeftijd. In de 19de eeuw hebben katholieken de grond gekocht, er een houten kapel gebouwd en een binnenplaats, het zgn. martelveld. Later is er een grote stenen kerk gezet. Op het martelveld zijn met een betonnen rand de omtrekken van de turfschuur aangegeven. In de kerk staat een reliekschrijn, een soort kast van koper met beenderen van deze mensen. Al heel lang trekken mensen naar deze plaats om er te bidden en de gedachtenis van deze martelaren in ere te houden.

Het Bedevaartsoord bestaat uit vijf afzonderlijke onderdelen; de Bedevaartskerk, de omgang, het bassin, het Ciborium (een gewelf, staande op kolommen, boven een altaar) en de poort met toegangshekken en brug. Het complex is ontstaan na de heiligverklaring van de 'Martelaren van Gorcum' in 1867. Op de plek van het Bedevaartsoord stond in de middeleeuwen de parochiekerk van Rugge, met erachter het klooster van de Regulieren van Rugge en er tegenover een zusterklooster, gewijd aan Sint Andries. Kerk en kloosters werden in april 1572 door de Watergeuzen geplunderd en verwoest. In juli van datzelfde jaar hingen de Geuzen negentien, in Gorinchem gevangen genomen, rooms-katholieke geestelijken op in een nog overeind staande turfschuur van het Regulierenklooster. De lijken werden vervolgens ter plaatse begraven.

Halverwege de 19de eeuw verschenen de eerste pelgrims ter plaatse. Het aantal gelovigen dat jaarlijks de plek bezocht steeg gestaag. Toen dankzij een opgraving in 1877 de exacte locatie van de turfschuur kon worden bepaald, werd ter plekke een in 1880 door E.J. Margry ontworpen kapel gebouwd. Omdat er in de nabijheid van de vesting geen stenen bebouwing mocht verrijzen, werd de kapel vrijwel geheel van hout vervaardigd. Voor het in alle beslotenheid houden van processies behoorde bij de kapel een houten omgang die het Martelveld omsloot. In 1912 werd de door een storm beschadigde omgang vervangen door een carrévormige omgang van gewapend beton. In het midden van het met kastanjebomen beplante binnenterrein bevindt zich een bassin. Dat is gelegen op de plaats van de voormalige bij de kloosters behorende visvijver.

Het Ciborium uit 1921, ontworpen door Jan Stuyt, bevindt zich op de plaats waar oorspronkelijk de turfschuur stond. Tussen 1929 en 1932 bouwde de Rotterdams architect H.P.J. de Vries vóór het Martelveld de huidige kerk. Na de Tweede Wereldoorlog werd de oude, achter het Martelveld gelegen, houten kapel gesloopt. De Vries ontwierp met de nieuwe kerk ook een nieuwe, rechthoekige, omgang in de as van zijn kerk, maar deze is echter nooit gebouwd. De oude omgang bleef gehandhaafd en werd aan de achterzijde, waar de kapel was verdwenen, gesloten. De door De Vries in dezelfde stijl als de kerk ontworpen poortdoorgang met toegangshekken, is wel gerealiseerd. Het Bedevaartscomplex is eind twintigste eeuw aangewezen als rijksmonument, 'vanwege de bijzondere functie en als een bijzondere uitdrukking van een geestelijke en typologische ontwikkeling'. De restauratie van de kerk is inmiddels voltooid, voor een bedrag van 1,2 miljoen euro.

Orgel

In 1876 bouwde de firma Maarschalkerweerd & Zoon een nieuw orgel voor de Sint Barbarakerk in Bunnik. In 1938 is het door Vermeulen in Zwijndrecht geplaatst in de parochiekerk van het Heilig Hart van Jezus, te Zwijndrecht, gebouwd in 1927 naar ontwerp H.P.J. de Vries. In 1998 werd het orgel buiten gebruik gesteld, omdat het niet meer te bespelen was. In 1999 werd het orgel verkocht, met de bedoeling het in Brielle te plaatsen in de bedevaartskerk. Daarna is gestart met fondswerving voor de restauratie en opbouw. Het instrument is in 2013 door de firma Elbertse gerestaureerd en opgebouwd in de Bedevaartskerk. Deze kerk werd gebouwd in de jaren 1929-1931, eveneens naar ontwerp van H.P.J. de Vries. Bij de restauratie is het zelfstandige pedaal verwijderd, en werd de Mixtuur vervangen door een Bourdon 16'. Hiermee is de oorspronkelijke dispositie hersteld. Het front uit 1938 bleef wel behouden, met kleine wijzigingen. Op 21 juni 2014 werd het orgel in gebruik genomen in Brielle. Hierbij werd het bespeeld door Aart de Kort.

De Bedevaartskerk

De Bedevaatskerk vanuit het oosten. Foto: A. Roks 04-08-2009

De bedevaartskerk uit 1929-1931 behoord bij het complex bedevaartsoord H.H. Martelaren van Gorcum. De voor de jaren dertig van de 20ste eeuw karakteristieke traditionalistische baksteenarchitectuur uitgevoerde bedevaartskerk van het type pseudobasiliek, is gebouwd naar ontwerp van de Rotterdamse architect H.P.J. de Vries. Na de bouw van de kerk werd de aan de achterzijde van de omgang staande houten kapel uit 1880 afgebroken. De inventaris van de kerk is voor een deel afkomstig uit deze houten kapel. Het betreft onder meer door de Gebr. Brom uitgevoerd siersmeedwerk, diverse altaren, beelden en de kerkbanken. Andere onderdelen, zoals de koorbank, de katheders en het grote bronzen kruis zijn in 1985 overgebracht vanuit de niet meer in gebruik zijnde kerk van de H. Martelaren te Gorinchem.

Omschrijving

De Bedevaartskerk met processiegangen zijn opgetrokken in rode baksteen op een rechthoekige plattegrond. De bouwdelen, die verschillende hoogtes hebben, staan onder met rode verbeterde Hollandse pannen gedekte zadeldaken. De sobere gevels worden verlevendigd door friezen met siermetselwerk van in- en uitspringende baksteen en hebben spitsboogvormige openingen.

De zuidoost georiënteerde kerkgevel bevat de hoofdentree in een ingangsportaal in de vorm van een avant-corps met topgevel, voorzien van smalle schouders en een granieten kruis als bekroning. De entree bestaat uit een door muurtjes met ezelsruggen en een viertal smalle lichtspleten geflankeerde stoep en een in een spitsboogvormige portiek staande, getoogde dubbele spitsboogdeur van geklinknageld hout. De vensters in deze gevel zijn smalle lancetvensters, die zijn ingevuld met glas-in-lood. Hoog in de beide zijgevels van het avant-corps staan drie vensters.

Het hogere en bredere schip van de kerk heeft zeven traveeën tellende langsgevels, die zijn verstevigt door zes, eenmaal versneden steunberen met vlechtingen aan de afgeschuinde randen. Elk van de traveeën tussen deze steunberen bevat drie lancetvensters.

Aan het einde van de langsgevels bevinden zich ter hoogte van de laatste travee uitgebouwde zijportalen. Het portaal tegen de linker zijgevel bevat een rechtgesloten, boven een gemetselde trap staande deur, afgesloten door een uitkragende latei. De kopgevel van het portaal wordt evenals de hogere zijgevels met een ezelsrug afgesloten. Het hoger opgaande met het schip verbonden gedeelte, met relatief brede schouders aan een topgevel met drie vensters met glas-in-lood, steekt voor een deel in de kap van het schip. In de zijgevel staan twee keer twee lancetvensters. Aan de linkerzijde is de uitbouw met een zich getrapt verjongende steunbeer verbonden met de absis. Tegen de rechter zijgevel bevindt zich een vergelijkbare uitbouw. De deur in deze kleine dwarsvleugel staat in tegenstelling tot de andere niet in een laag ingangsportaal met horizontale bovenrand.

Het hoog opgaande koorgedeelte met driezijdige absis heeft aan de voorzijde in de topgevel die boven het schipdak uitsteekt een reeks klimmende lancetvensters. In de zijgevels van het koor staan drie grotere lancetvensters, die evenals de andere vensters zijn voorzien van glas-in-lood. De achterzijde wordt bekroond door een granieten kruis. De drie zijden van de absis worden verlevendigd door decoratief metselwerk.

Tegen de absis staat een lage, platte uitbouw met hierin de sacristie en de herenkamer. De achtergevel van deze uitbouw bevat in het midden een getoogde stalen deur met aan weerszijden een glas-in-loodvenster en een reeks, door smalle penanten van elkaar gescheiden hogere vensters, die eveneens glas-in-loodramen bevatten. De deur is van buiten af bereikbaar via een gemetselde trap met zijmuren voorzien van ezelsruggen. De achtergevel en de in het verlengde van het schip van de kerk staande processiegangen omsluiten een kleine binnentuin. De processiegangen sluiten aan op de genoemde dwarse uitbouwen en lopen naar de betonnen omgang. Ze staan onder met verbeterde Hollandse pannen gedekte zadeldaken en zijn in beide langsgevels voorzien van met glas-in-lood gevulde spitsboogvensters, die per twee tussen steunberen staan. Evenals bij de kerk zijn de bovenranden van de gevels verlevendigd met decoratief metselwerk.

Interieur

Interieur van de Bedevaartskerk. Foto: A. Roks 04-08-2009

Het interieur van de kerk is vrijwel in oorspronkelijke staat bewaard gebleven en grotendeels in schoon metselwerk uitgevoerd. De kerkruimte wordt doorsneden door zeven spitsboogvormige gordelbogen, die het schip in acht traveeën verdelen en waarop de gordingen van de in het zicht gelaten houten kap rusten. De bogen zijn aan de bredere onderzijden voorzien van spitsboogvormige doorgangen (scheibogen), zodat aan weerszijden van het schip de suggestie van een smalle zijbeuk wordt gewekt. De muren van het schip zijn tussen de dakvoet en de vensters voorzien van een fries van decoratief metselwerk. Het rechthoekige priesterkoor wordt evenals de erachter gelegen apsis verlicht door glas-in-loodvensters hoog in de gevels van de koortoren. De driezijdige apsis heeft een spits gewelf. De polychrome houten beelden van de martelaren van Gorcum staan op houten consoles tegen de boogpijlers. Op de tegelvloer staan twee rijen banken aan een middenpad. Tussen het ingangsportaal, dat aan beide kanten een nevenruimte heeft, en het kerkschip staat een getoogde dubbele deur. Aan weerszijden van dit hoofdportaal twee spitsboogvormige openingen onder gemetselde balkons. De balkons rusten op vijf lange, getrapt uitgemetselde consoles waarmee ze een geheel vormen. Ze flankeren de orgelgalerij met spitsboogvormige opening. De betegelde processiegangen zijn net als het schip over de breedte doorsneden door zeven gemetselde, spitsboogvormige gordelbogen. De in het zicht gelaten houten kap heeft spantbenen op houten liggers en uitgemetselde bloktandfriezen. Tussen de processiegangen en de betonnen omgang staan dubbele deuren met kruisgehengen. De sacristie heeft een balkenplafond, verbindingsdeuren met kruisgehengen, wanden met uitgemetselde bloktandfriezen en een dubbele kast met openslaande deuren. De keukenwanden zijn aan de onderkant groen geglazuurd.

De kerk bevat onder meer een in 1922 uit brons vervaardigd reliekschrijn met de stoffelijke resten van de Martelaren (atelier gebr. Brom, Utrecht), een witmarmeren altaar met bijbehorend ijzeren tabernakel (geschenk van de Nederlandse bisschoppen), een Neogotische zijaltaar van de Heilige Theodorus van der Eem (1880, geschonken door Freule Louise Melort), een neogotisch zijaltaar uit 1880 van de Koningin der Martelaren, met taferelen van de martelingen, en boven de hoofdentree een schilderij met de terechtstelling van de Martelaren van Gorcum, in 1880 geschilderd door de Haarlemse schilder Philippeau in opdracht van de Haarlemse Broederschap van de Heilige Martelaren van Gorcum. De bewerkte koorbank, de katheders en het bronzen kruis zijn in 1985 naar Brielle overgebracht uit de kerk van de H. Martelaren in Gorcum. Het siersmeedwerk van het koorhek met herten is vervaardigd door het atelier van de Gebroeders Brom. Het sacramentsbaldakijn rechts is een geschenk van katholiek Rotterdam. De lezenaren aan weerszijden van het koor zijn afkomstig uit het atelier van de Gebroeders Brom.

Waardering

  • De bedevaartskerk is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde, de ensemblewaarde en de architectuurhistorische waarde.
  • De kerk is van cultuurhistorisch belang vanwege de functie en als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en typologische ontwikkeling.
  • De kerk heeft situeringswaarde en ensemblewaarde vanwege de bijzondere ligging ten opzichte van de directe omgeving en vanwege de sterke functionele en visuele samenhang met de andere complexonderdelen.
  • De kerk heeft architectuurhistorische waarde vanwege de kwaliteit van het ontwerp en vanwege de bijzondere samenhang tussen in- en exterieur.
  • De kerk is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de gaafheid van in- en exterieur en vanwege de belangwekkende inventarisstukken.
  • De bedevaartskerk is van belang vanwege de functionele zeldzaamheid in de provincie Zuid-Holland en in Nederland.

Omgang om het Martelaarsveld

Het Martelaarsveld met daaromheen de Omgang, op de voorgrond het Bassin. Foto: A. Roks 04-08-2009

De omgang van gewapend beton om het Getuigen- of Martelveld, behoord bij het Bedevaartsoord van de H.H. Martelaren van Gorcum. De omgang werd in 1912 gebouwd ter vervanging van de door storm beschadigde houten omgang uit 1877. De carrévormige omgang werd door de 'N.V. Industrieel Maatschappij F.J. Stulemeyer & Co. Constructeurs van Werken in Gewapend Beton te Breda' geleverd. De omgang biedt plaats aan de in 1870 volgens een speciaal glasprocedé in België vervaardigde kruiswegstaties.

Omschrijving

De iets schuin op de processiegangen van de bedevaartskerk aansluitende omgang is naar het Martelveld geopend en aan de buitenzijde voorzien van sobere, onversierde muren van gewapend beton verstevigd door steunberen. De omgang heeft afgesnoten hoekpartijen en staat onder een zadeldakvormige overkapping met bitumineuze dakbedekking. De omgang is op enkele plaatsen geaccentueerd door een puntgeveltje met dwarskap. In de zuidwestelijke langsgevel bevindt zich een stel schuifdeuren, waardoor de omgang en het Martelveld kunnen worden bereikt zonder de kerk te betreden. De omgang heeft een met rode tegels bedekte vloer met betonnen rand en een rondom lopende reeks, slechts uit twee gelijke spantbenen samengestelde driehoekspanten (V-spanten), die aan de buitenzijde zijn verbonden met de buitenmuur en de steunberen, en aan Martelveldzijde met rechthoekige kolommen. De vlakke wanden worden verlevendigd door kruiswegstaties en een onder een van de dwarskappen staand tegeltableau met een in het Latijn opgestelde tekst en entre-lacmotieven. De naar de kerk gerichte, zuidoostelijke kopse zijde is in het midden voorzien een dwarskap en een spitsboogvormige gevelopening, die aan weerszijden wordt geflankeerd door een tudorboogvormige gevelopening. De schuifdeuren in de zuidwestelijke langsgevel staan onder een dwarskap die is voorzien van samengestelde V-spanten.

Waardering

  • De omgang is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde, de ensemblewaarde en de architectuurhistorische waarde.
  • De omgang is van cultuurhistorisch belang vanwege de bijzondere functie en als een bijzondere uitdrukking van een geestelijke en typologische ontwikkeling.
  • De omgang heeft ensemblewaarde vanwege de sterke functionele en visuele samenhang met de andere complexonderdelen.
  • De omgang heeft architectuurhistorische waarde vanwege de gaafheid en herkenbaarheid, de kwaliteiten van het ontwerp en vanwege het bijzondere materiaalgebruik.

Ciborium

Ciborium op de plaats waar de turfschuur stond. Foto: A. Roks 04-08-2009

Het Ciborium met buitenaltaar behoort tot het complex van het bedevaartsoord H.H. Martelaren van Gorcum. Het Ciborium verrees in 1921 naar ontwerp van architect Jan Stuyt op het binnenterrein van het complex, op de plaats waar ooit de turfschuur stond. De contouren van deze schuur zijn in steen aangegeven in het gazon. Het koepelvormige, in natuursteen uitgevoerde monument is voorzien van in de jaren 1921-1926 vervaardigde beeldhouwwerken en mozaïeken met afbeeldingen van de martelaren, naar ontwerp van Jan Oosterman. De laatste beelden en reliëfs zijn in 1993 en 1994 geplaatst.

Omschrijving

Het Ciborium is opgetrokken in diverse soorten natuursteen vanuit een octogonale plattegrond op een eveneens octogonale basis (stylobaat) van graniet. De vloer, waarop een altaartafel van gepolijst graniet staat, is van granito. De geprofileerde kolommen staan op een granieten basement en dragen een hoog entablement met een fries van rechthoekige platen met de reliëfs van de martelaren. Tussen de reliëfs staan op consoles aan de buitenzijde van de kolommen acht martelaarbeelden, bekroond door baldakijnen ter hoogte van een geprofileerde kroonlijst. Drie martelaren zijn afgebeeld in mozaïeken aan de binnenzijde van de koepel. Het koepeldak en het door een zinken bol bekroonde kegeldak erboven, zijn gedekt met leien in maasdekking en worden met elkaar verbonden door een onversierde tamboer. De onderzijde van de koepel wordt geaccentueerd door een kraalrand.

Waardering

  • Het ciborium behorende bij het complex bedevaartsoord H.H. Martelaren is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de ensemblewaarde en de architectuurhistorische waarde.
  • Het ciborium is van cultuurhistorisch belang vanwege de bijzondere functie en als een bijzondere uitdrukking van een geestelijke en typologische ontwikkeling.
  • Het ciborium heeft situeringswaarde en ensemblewaarde vanwege de bijzondere ligging ten opzichte van de directe omgeving en vanwege de sterke functionele en visuele samenhang met de andere complexonderdelen.
  • Het ciborium heeft architectuurhistorische waarde vanwege het bijzondere ontwerp, de detaillering en het materiaalgebruik en omdat het een bijzonder ontwerp uit het oeuvre van een vooraanstaand Nederlands architect betreft.
  • Het ciborium is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de gaafheid, en de typologische zeldzaamheid.

In de media

  • Uit Reformatorisch Dagblad, 24 augustus 2010.

Op 2 september gaat de restauratie van de zogenoemde ommegang van de Bedevaartskerk aan de Rik 5 in Brielle officieel van start. Bisschop Van Luyn van Rotterdam en burgemeester G.W.M. van Viegen zullen samen de openingshandeling verrichten. Met de start van de restauratie van de ommegang gaat het vernieuwingsproces van de Bedevaartskerk een nieuwe fase in. De afgelopen jaren zijn het interieur en het exterieur van de kerk aangepakt. De Bedevaartskerk, aan de rand van Brielle, is het heiligdom voor de Martelaren van Gorkum, aldus het bisdom Rotterdam in zijn toelichtend schrijven. „Elk jaar rond 9 juli vormt de kerk het decor van de Nationale Bedevaart; in de overdekte ommegang rond het martelveld lopen de pelgrims dan een kruisweg ter herdenking van de martelaren.”

Volgens het bisdom is de ommegang, die in 1912 werd gebouwd ter vervanging van een oudere houten rondgang, hard toe aan restauratie.

De martelaren. Bron Wikipedia. Godefridus van Mervel, Antonius van Weert

Onder de martelaren bevonden zich elf franciscanen (minderbroeders), één dominicaan (predikheer), twee norbertijnen (witheren) en vijf wereldheren (seculiere priesters, werkzaam in bisdommen). Hieronder volgen de namen met telkens hun geboortejaar.

   Leonardus van Veghel (1527), woordvoerder, wereldheer en sinds 1566 pastoor van Gorinchem
   Petrus van Assche (1530), franciscaner broeder
   Andreas Wouters (1542), wereldheer, pastoor in Heinenoord in de Hoeksche Waard
   Nicasius van Heeze (1522), franciscaner theoloog en pater
   Hieronymus van Weert (1522), franciscaner priester, pastoor te Gorinchem
   Antonius van Hoornaar (geboortejaar onbekend), franciscaner priester
   Godfried van Duynen (1502), wereldheer, voorheen pastoor in Noord-Frankrijk
   Willehad van Denemarken (1482), franciscaner priester
   Jacobus Lacobs (1541), norbertijn
   Franciscus van Rooy (1549), franciscaner priester
   Joannes van Hoornaar, ook: Joannes van Keulen (geboortejaar onbekend), dominicaner priester, pastoor te Hoornaar
   Antonius van Weert (1523), franciscaner priester
   Theodorus van der Eem (tussen 1499–1502), franciscaner priester, rector van de Zusters Tertiarissen in Gorinchem
   Cornelius van Wijk bij Duurstede (1548), franciscaner lekenbroeder
   Adrianus van Hilvarenbeek (1528), norbertijn en pastoor in Monster
   Godfried van Mervel (1512), franciscaner priester, koster van het minderbroederklooster te Gorinchem
   Joannes van Oisterwijk (1504), regulier kanunnik van het Regularissenklooster van het Oud-Begijnhof te Gorinchem
   Nicolaas Poppel (1532), wereldheer, kapelaan te Gorinchem
   Nicolaas Pieck (1534), franciscaner priester, theoloog en omstreeks 1568 benoemd tot gardiaan van het minderbroederklooster van Gorinchem

Externe links

Afbeeldingen Bedevaartskerk

Exterieur

Interieur

Martelaarsveld