Handelingen

Waalwijk, Sint Jansplein - Johannes de Doper (1828 - 1923): verschil tussen versies

Uit Reliwiki

(postcode)
Regel 30: Regel 30:


Deze kerk is afgebroken in 1923 om plaats te maken voor de [[Waalwijk, Sint Jansplein 2 - Johannes de Doper|nieuwe St. Jan]].<br>
Deze kerk is afgebroken in 1923 om plaats te maken voor de [[Waalwijk, Sint Jansplein 2 - Johannes de Doper|nieuwe St. Jan]].<br>
Als tijdelijke voorziening is achter in de tuin van het [[Waalwijk%2C_Grotestraat_244_-_Kapel Theresiagesticht|Theresiagesticht]] een [[Waalwijk%2C_Grotestraat_244_-_RK_Noodkerk|noodkerk]] geplaatst.
Als tijdelijke voorziening is achter in de tuin van het Theresiagesticht een [[Waalwijk, Grotestraat 244 - Noodkerk St. Jan de Doper|noodkerk]] geplaatst.


==Gebouwomschrijving==
==Gebouwomschrijving==

Versie van 3 jan 2017 17:53


Algemene gegevens
Naam object:
Genootschap:
Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: Waalwijk
Plaats: Waalwijk
Adres: Grotestraat thv 236
Postcode: 5141GT
Sonneveld-index: 08546
Jaar ingebruikname:
Architect:
Huidige bestemming: gesloopt in 1923
Monument status: geen



Geschiedenis

Maquette van de St. Jan (de waterstaatskerk)

Algemeen

De eerste schriftelijke bewijzen van het bestaan van een parochie in Waalwijk dateren uit de 13e eeuw. Hertog Hendrik I van Brabant schonk in 1233 het patronaatsrecht, dit is het recht om pastoors aan te stellen, aan de abdij van Tongerlo. Het oudste stuk hieromtrent in het archief dateert van 1648. Het is een brief van de burgemeester en schepenen van Waalwijk aan de Staten-Generaal waarin zij zeggen dat de abt van Tongerlo Wouter Gorissen als pastoor van Waalwijk en een pater voor het nonnenklooster gestuurd heeft. Tot 1826 waren de pastoors en tot 1813 de kapelaans allen abdijheren van Tongerlo. Daarna traden seculiere geestelijken aan.

Johannes de Doper is de patroonheilige van deze eerste Waalwijkse parochie. Op 24 juni herdenkt men zijn geboorte. Hij is de patroon van meerdere parochies in de omgeving, zoals Loon op Zand, Vlijmen en Capelle.

Deze kerk is afgebroken in 1923 om plaats te maken voor de nieuwe St. Jan.
Als tijdelijke voorziening is achter in de tuin van het Theresiagesticht een noodkerk geplaatst.

Gebouwomschrijving

Algemeen

De oudst bekende stenen parochiekerk zou in 1421 verwoest zijn door de St.-Elisabethsvloed. Zo'n 50 jaar later bouwde men een nieuwe kerk op de grens met Besoijen. Deze kerk, bekend als de Kerk aan de Haven, bleef in gebruik tot de Vrede van Munster in 1648. Toen bepaalde de Staten-Generaal dat alle katholieke kerken gesloten moesten worden en overgedragen aan de hervormden.

De eerste jaren na 1648 gingen de katholieken mogelijk naar de kapel van het klooster Nazareth. Aan het einde van de 17e eeuw kreeg men toestemming voor de bouw van een schuurkerk of schuilkerk. Ze was gelegen achter de huidige pastorie in de Grotestraat 285 en mocht niet zichtbaar zijn vanaf de straat of verder in het oog springen. De kerk brandde af, maar er kwam een nieuwe. Deze werd na meer dan een eeuw veel te klein en ongeschikt, de parochianen klaagden over stank door de aanwezigheid van te veel volk en over benauwdheid door de laagte van het gebouw.

Op het einde van de 18e eeuw poogde het kerkbestuur de kerk aan de haven opnieuw op te eisen, dit in het kader van de nieuwe grondwet voor de Bataafse Republiek, waarin stond dat kerken naar evenredigheid herverdeeld mochten worden. De strijd leverde echter niets op.

In Waalwijk werd in 1829, - net als rond die tijd in Waspik, Udenhout en Woudrichem -, door de parochie zelf een nieuwe kerk gebouwd die alle kenmerken van een waterstaatskerk had.

Beschrijving

Niet georiënteerde driebeukige hallenkerk in waterstaatsstijl met dorische zuilen, per beuk een tongewelf, het schip zes traveeën lang en het geheel onder een zadeldak. Ronde, afgesloten absis.
Entreegevel of torengevel met een risaliet, afgedekt met een fronton waarin een uurwerk. De zijvlakken met gemetselde pilasters. Lijstwerk. De hoekpilasters bekroond met vaasornamenten.
Natuurstenen entreepartij (poort) in de barokke Antwerpse trant van omstreeks 1630. Deze is afkomstig uit een herenhuis uit Breda.
Ingebouwde toren achter de voorgevel, waarop een omloop met opengewerkt hekwerk en een van schoepen voorziene vierkant klokkenhuis met daarop een open zeskantig lantaarntje met koepel als bekroning.
Zeskantige open ruitertoren op de het einde van het schip.
Rondboogvensters met spitsboog tracering.
Bouwperiode: 1827-1829; sloop 1923.

Uitbreidingsplannen, nieuwbouw

plan voor een uitbreiding ± 1922

Om de kerk te vergroten worden o.a. in 1882 een zeer interessant schetsplan door J. Goossen & Zn gemaakt. Uit die schets (zie hiernaast) valt op te maken dat de apsis zou moeten worden afgebroken en op die plaats een transept met een apsis op het kopeinde. Verder in het verlengende van het schip een kort ingesnoerd koor met ronde apsiden.

Van eerdere of latere datum, want helaas niet gedateerd, is een soortgelijk plan voor het verlengen van de kerk (zie onder tekeningen). Dit plan ziet er minder logisch uit. Wellicht omdat met bestaande bebouwingen rekening is gehouden?

Een begroting van 16 maart 1906 voor het verbouwen van de kerk bedroeg fl. 33.465,--, inclusief de kosten van opzichter en architect. Deze begroting is ingediend door Jan Stuyt [1], compagnon van architect Jos Cuypers, voor wie hij voorheen hoofdopzichter van de Sint-Bavokathedraal te Haarlem was geweest. Over welk plan het dan gaat is onduidelijk.

In april 1908 wordt een totaal nieuw plan, dus de kerk slopen en op dezelfde plaats nieuw bouwen, ingediend door dezelfde architect. Zie geveltekening hieronder.
In een brief van 14 maart 1910 meldden Jos Cuypers en Jan Stuyt aan pastoor Jud. Sprangers, dat beiden geen gezamenlijke opdrachten zullen aannemen en de lopende werken onderling hebben verdeeld. Voor Waalwijk betekende dit, dat Jan Stuyt zich verder met de eventuele nieuwbouw ging bemoeien als men daar geen bezwaar tegen maakte.

Vervanging kerkbanken

In 1902 wordt het plan opgevat om de vloer en de kerkbanken in de kerk te vernieuwen. De omschrijving van werkzaamheden wordt opgetekend in een gedrukt bestekje. Door geïnteresseerde inschrijvers kan dit worden gekocht voor 1 gulden. De aanwijzing (informatieverstrekking) wordt gehouden op 12 december 1902 in hotel de Twee Kolommen (tegenover de ingangspoort van de kerk, zie foto hieronder). Een en ander is te lezen in de advertentie die in het weekblad ‘De Aannemer’ is gepubliceerd.

Uit de stukken in het archief van Waalwijk valt op te maken dat er negen inschrijvers hebben gereageerd. De hoogste voor een bedrag van fl. 6.800,--, de laagste voor een bedrag van fl. 4.317,--. Eén inschrijver, G. van Dijk (met een aantal deelgenoten) uit Waalwijk, verlaagt zijn prijs met fl. 300,-- tot fl. 4.879,--.
Volgens de aanbestedingsvoorwaarden zou het kerkbestuur niet de laagste inschrijver het werk gunnen maar die ‘het aannemelijkst voorkomt’. Van Dijk & kompanen wordt het werk op 5 januari 1903 gegund. Niet als laagste inschrijvers maar mogelijk als parochianen?

Nadat de kerkbanken zijn vervaardigd, en alle voorbereidingen getroffen zijn, zou in oktober 1903 met het plaatsen van de banken in de kerk begonnen moeten worden. Op 4 september 1904 meldt de aannemer en cie. dat ze in de volstrekte onmogelijkheid verkeren het werk binnen de gestelde tijd op te leveren. Zij verzoeken nederig de termijn van finale oplevering met twee maanden te verlengen.
Uiteindelijk wordt de laatste betalingstermijn op 19 juli 1904 voldaan. Daarna wordt op 27 juli 1904 nog een nota, groot fl. 88,07, voor meerwerk ingediend.

Sloop kerk

Na het besluit om een nieuwe kerk op dezelfde plaat te gaan bouwen moet de kerk worden gesloopt.
Volgens een (verloren?) omschrijving van ingenieurs-bureau Orie c.i. te Rosmalen moet de sloop van de kerk worden uitgevoerd. Van sloper M. Klerks uit Drunen is een briefje bewaard gebleven waarin hij verzoekt om een bod te mogen doen. Uit aantekeningen op zijn envelop aan de pastoor valt op te maken dat er vijf slopers in beeld zijn.
Op donderdag 14 december 1922 wordt een contract getekend tussen het kerkbestuur en aannemer J. Trompen te Waalwijk over de aankoop en sloop van de kerk. De koopsom bedraagt fl. 6.300,-- en fl. 50,-- extra voor de lampen.

Daarvoor moet alles voor 15 april 1923 van het werk verwijderd zijn met uitzondering van de volgende onderdelen die op een schoon stuk terrein of op een voertuig moeten worden aangeboden:

  • De natuursteen afdekranden van de gevel met de vazen.
  • De natuursteen omlijsting ingang met deur.
  • De zwart en zwart-wit tegelvloer tegen fl. 2,50 per m2, zoveel meters als het kerkbestuur wenst.
  • Vaststaand meubilair en gedenksteen van de martelaar Zylmans en zangkoor balustrade.
  • De klokken en bliksemafleider.
  • Die gedeelten van het altaar welke de pastoor niet wenselijk vindt om op de publieke markt te werpen.
  • Het uurwerk met klok.
  • Stukken van waarde die de aannemer mocht vinden bij de afbraak.

In de nieuwe kerk is verwerkt/overgebracht (voor zover bekend):

  • De natuurstenen entreepartij;
  • Het Jansenistisch kruis uit ca. 1700 dat op het hoogaltaar was aangebracht;
  • Twee, in 1828 uit België aangekochte, biechtstoelen;
  • Schilderijen en doeken.

In het sloopcontract wordt geopperd dat mogelijk de funderingsresten van het klooster ‘Nazareth’ gevonden kunnen worden.

Orgel

foto circa 1922

Omschrijving

Het orgel in de kerk is een bestaand orgel dat voor 1.800 gulden Hollands wordt gekocht van Adolf Claes te Hasselt.

Uit de brochure bij de ingebruikname van het orgel in de nieuwe St. Jan in 1932 (waarin delen van het instrument zijn verwerkt) wordt gesteld dat het orgel afkomstig zou zijn van De Landcommanderij Alden Biesen in Bilzen (Be). Nadere onderzoekingen hebben toen geen resultaat opgeleverd.

Op een briefje van zaterdag 2 augustus 1828 van pastoor P.A. van Baer aan K. Wassen (de toenmalige organist), is in potlood aangetekend wat tot de koop behoorde. Helaas zijn deze aantekeningen zo vervaagd dat een duidelijk beeld ontbreekt.

Het volgende is te ontcijferen:

Nr. 1: Prestant, Fleuttravers tinnen pijpen 25 en Cornet 27 pijpen; Fl tweede nust … prestant en mixtur 2 sterk
Nr. 2: Bordon en ….
Nr. 3: Viola de Gamba …. en Octav en Fleut
Nr. 4: Trompet octav Flageolet
Nr. 5: ………
Nr. 6: ………
Nr. 7: …… Bordon Wintluijte verder houte ….
Nr. 8: Vier beelden ……
Nr. 9: het Geheim
Nr. 10: Zeve Frontpijpen

In de brief wordt gemeld dat er fl. 525,-- is betaald en dat er dan nog fl. 1.275,-- rest.

In een 1828 gedateerd briefje van dezelfde pastoor wordt de koopprijs voor biechtstoelen fl. 100,-- hollands genoemd.

Hierop door de heer Wassen betaald fl. 60,--;
komt op het orgel teveel betaald fl. 25,--;
hierbij in contant fl. 15,--;
(maakt samen) fl. 100,-- .

Op 20 februari 1830 schrijft Claes een brief aan de heer Wassen waarin hij gewag maakt nog fl. 40,-- tegoed te hebben van de koop van twee biechtstoelen. Uit een aantekening uit later jaar blijkt dat hierover onenigheid is gerezen. Tot in 1836 is de zaak nog niet is opgelost.

Het grootboek der uitgaven van de kerk meldt de volgende uitgaven t.b.v. het orgel:

1829 en 1833: totaal fl. 575,-- betaald aan A. Fransen orgelmaker
1846: fl. 204,-- aan Willem van Dijk voor snijwerk aan de orgelkas; fl. 1.000,-- aan J. Vollebregt voor het bijmaken en repareren van het orgel.
1869: fl. 667,-- voor herstellingen aan het orgel.

Broekhuyzen zegt in zijn Orgelbeschrijvingen het volgende over het orgel:

’Het orgel in de kerk der r. cath. gemeente aldaar was een oud werk, door dezen gemeente aangekocht in 1828 en aldaar geplaatst door de Gebroeders J. en A. Frantzen, orgelmakers te Horst bij Venray.
’Aanmerkelijk gerepareerd in 1847 door J. Vollenbrecht, orgelmaker te Hertogenbosch en toen vermeerderd met Prestant 16 vt en Gemshoorn 2 vt.’
’Heeft 18 stemmen, twee handclavieren, aangehangen pedaal en vier blaasbalgen.’
’Is een uitmuntend toongevend orgel.’

Hij geeft de volgende dispositie:

  • Manuaal: Prestant 16 vt - Prestant 8 vt - Bourdon 16 vt - Holpijp 8 vt - Viol di Gamba 8 vt - Fluit Travers 8 vt - Fluit 4 vt - Octaaf 4 vt - Quint 3vt - Gemshoorn 2 vt - Flageolet 1 vt - Mixtuur 3 st - Trompet 8 vt
  • Positief: Bourdon 8 vt - Prestant 4 vt - Fluit 4 vt - Quint 3 vt - Nachthoorn 2 vt
  • Koppeling, afsluiting, tremulant, ventil

Zoals uit het grootboek bleek wordt in 1869 het orgel voor fl. 667,-- hersteld. Uit archiefstukken blijkt dat de Gebroeders Franssen uit Roermond kennelijk weer in beeld zijn. Een op 28 juli 1869 gedateerde offerte spreekt over herstel van het orgel, het verplaatsen van de Viola di Gamba naar het positief waarvoor de 2 en 3 voetsregisters opgeruimd, nieuw register Fluit Harmonique 8’ op het groot orgel. Kosten: fl. 575,-- inclusief de verblijfskosten.

Op 21 augustus 1869 volgt een brief van Antoon Franssen waarin hij meldt dat de herstellingen aan het orgel op 14 augustus aan hem zijn opgedragen en kondigt aan dat, zodra een orgel te Tilburg is geplaatst, hij in Waalwijk gaat beginnen. Op de brief is een reactie geschreven, gedateerd 15 september, waarin men hogelijk verbaasd is dat nog niet met de werkzaamheden is begonnen. Men wil het orgel klaar hebben op 1 december en hoopt niet teleurgesteld te worden.

Kennelijk heeft de ingreep onvoldoende effect want op 20 mei 1875 offreert de firma Loret een nieuw orgel (2 klavieren, 15 stemmen, aangehangen pedaal) voor fl 7.000,--. Een bijgevoegde variant met vrij pedaal is niet geprijsd.
Dit is dit de Gebroeders Franssen ter ore gekomen want op 21 mei 1875 (!) sturen zij een briefje met het verzoek om, als deskundigen, van de dispositie op de hoogte te worden gebracht.
Er volgt een uitgebreide correspondentie met Loret, echter tot zaken doen komt het niet.

Dan volgt een briefje, gedateerd 8 augustus 1875, van H. van Giesbergen te Diest die de pastoor voorstelt om met orgelmaker Schijven uit Brussel in Waalwijk langs te komen. Uit de toon van de brief zou je kunnen opmaken dat het op een akkoordje gegooid wordt.
Op 12 september 1875 schrijft hij de pastoor dat hij de tekeningen van Schijven heeft gezien en ‘niet begrijpt hoe hij het heeft kunnen vinden’. Alleen de bestaande kas en de registers zullen worden gebruikt en daarboven komen dan nog zes nieuwe registers waaronder een Bombarde. De brief vloeit over van superlatieven. Kosten van dit orgel: fl. 7.087,--. Terzijde wordt gemeld dat Loret een minder orgel voor fl. 8.500,-- zou leveren.

Blijkbaar heeft de pastoor nog wel wat vragen die Van Giesbergen op 2 oktober 1875 beantwoordt, o.a. ‘Zij daarover gerust’. Ook heeft de pastoor informatie ingewonnen over een door de firma geplaatst orgel te Ginneken, getuige een brief van de deken aldaar. Het ging daar overigens over een orgel van ca. 20 jaar oud en gebouwd door de voorganger van de orgelbouwer.

Op 22 oktober 1875 kondigt Van Giesbergen aan: ‘Alles is wel; in deze dagen zal hij komen met den geheele zaak in orde; teekeningen, devies, conditien enz enz’. Op 1 november meldt hij dat Schijven bij hem op bezoek is geweest en dat ze samen de aanbieding nog eens hebben doorgenomen en in goed ‘Hollandsch’ gesteld. Bovendien voegt hij er nog een aantal wervende zinnen aan toe. Dezelfde maand wordt het contract tussen kerkbestuur en Pierre Schijven & Cie getekend. Prijs: fl. 7.100,--.

De bestaande kas zal worden hergebruikt en verdiept. Klavieren aan de zijkant. Inlijsting om de klavieren in palissander. Koppen van registertrekker in palissander met porseleinen opschriften. Grote blaasbalg met handbascule. Twee eiken windladen waarvan die van het Groot orgel met dubbele verdeling voor de afgeleide pedaalregisters (transmissies). Het werk moet klaar zijn op 25 december 1876.
Het orgel oogt als een hoofdwerk met een onderpositief. In werkelijkheid lagen de laden achter het hoofdwerkfront op één hoogte achter elkaar. Het zwelwerk achteraan. In het front de grote pijpen van de Montre 16’. Achter het stomme front van het schijn onderpositief was de windvoorziening aangebracht. De klavieren aan de linkerzijde, de pompinrichting aan de rechterzijde. De winddruk was ongebruikelijk hoog, n.l. 97 mm. Klavieromvang: C-d3.

Dispositie

(Volgens offerte van Schijven)

  • Groot orgel: Montre 16 vt (o) - Montre 8 vt (o) - Bourdon 16 vt (o) - Bourdon 8 vt (o) - Harmoniek Fluijt 8 vt (o) - Gamba 8 vt (o) - Prestant 4 vt (o) - Fourniture 3 st (o) - Bombarde 16 vt (n) - Trompette 8 vt (o) - twee vrije plaatsen (d)
  • Recitatief expressief: Harmoniek Fluijt 8 vt (n) - Bourdon 8 vt (o) - Salicionaal 8 vt (o+n) - Voix Celeste 8 vt (n) - Fluijt 4 vt (o) - Flageolet 2 vt (n) - Basson Haubois 8 vt (n) - Voix humaine 8 vt (n)
  • Pedaal, transmissies van groot orgel: Montre 16 vt - Octave Basse 8 vt - Bombarde 16 vt
  • Koppels: Groot orgel aan Pedaal, Recitatief aan Pedaal, Recitatief aan Groot orgel.
  • Verbindingsspelen der Groote Orgel (?); Tremolo; Expressie (zwelkast bediening)
(o) Oud gerestaureerd pijpwerk
(n) Nieuw pijpwerk
(d) De ingebruiksnamebrochure uit 1932 spreekt over een Dulciana 4’ en één vrije plaats. Onduidelijk of dit register in 1876 of later in 1899 is geplaatst.

Vervolg

Nog geen 23 jaar later heeft het orgel al groot onderhoud nodig want op 4 februari 1899 wordt een contract door Schijven voorgelegd, en daarna door het kerkbestuur getekend, waarin een grote beurt wordt beschreven. De kosten van deze werkzaamheden zijn fl. 760,--.

In 1923 gaat men de kerk vervangen en wil men aanvankelijk het orgel overplaatsen, later delen van het orgel gaan gebruiken voor een te maken modelorgel naar de geest van die tijd met 46 registers. Bij demontage bleek het orgel echter onherstelbaar aangetast te zijn door houtworm. Per saldo blijkt dat alleen metalen pijpwerk geschikt is om te gebruiken. Daarvan vervallen ook nog de registers Gamba 8 vt en Voix Celeste 8 vt die bij intonatie ongeschikt bleken.

Op zondag 22 december 1922 wordt een afscheidsconcert op het orgel gegeven. De kerkbanken waren al verplaatst naar de noodkerk. Daarna wordt het orgel gedemonteerd door de Gebr. Smit uit Reek en opgeslagen op de droogzolder van de looierij Fa. J. van Riel.

Voor de verdere verwikkelingen zie o.a. de website van Brabantse Orgelfederatie. [2]

Bronnen

In de media

  • Uit Tilburgsche Courant, 6 Mei 1877.

Waalwijk is dezer dagen met een zeer schoon Orgel verrijkt geworden, dat vervaardigd is door de heeren Pierre Schijven & Cie. te Brussel. Twee leerlingen der orgelklasse van den heer Alphonse Mailly, welke beiden den eersten prijs behaald hebben, de heer Maes van Brussel en de heer Vastersavendts, organist te Tilburg, hebben dit schoone instrument ten zeerste geprezen.
De heer Maes heeft in verschillende schitterende improvisatiën den zuiveren, vollen toon van den orgel doen uitkomen.

Tekeningen

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur