Handelingen

Limmen, Dusseldorperweg 76 - Cornelius: verschil tussen versies

Uit Reliwiki

(aanvulling)
(diversen)
Regel 53: Regel 53:
Gebouwd ter vervanging van [[Limmen, Dusseldorperweg 76 - Cornelius (1856 - 1901)|oudere, gesloopte kerk]] uit 1855-1856, met toren uit 1863.  
Gebouwd ter vervanging van [[Limmen, Dusseldorperweg 76 - Cornelius (1856 - 1901)|oudere, gesloopte kerk]] uit 1855-1856, met toren uit 1863.  


Belangrijke neoromaanse kerk met toren.  
Belangrijke, prachtige, rijk gedetailleerde neoromaanse kerk met toren.  


* Door brand beschadigd donderdag 3 mei 2018. Vooral het houten gewelf en dak van de kerk zijn door brand verwoest, alsmede het koororgel. De muren en glas-in-loodramen zijn net niet verwoest. Het is de bedoeling dat deze mooie kerk, die een centrale rol vervult in het dorp Limmen, in oude luister wordt hersteld.
* Door brand zwaar beschadigd donderdag 3 mei 2018. Vooral het houten gewelf en het dak van de kerk zijn door brand verwoest, alsmede het koororgel. De muren en glas-in-loodramen zijn nét niet verwoest. Ook de voorgevel met toren, waarbinnen ook het hoofdorgel, zijn behouden gebleven. Het is de bedoeling dat deze mooie kerk, die een centrale rol vervult in het dorp Limmen, in oude luister wordt hersteld. Intussen maakt deze, vitale, R.K. parochie voor haar vieringen gebruik van diverse andere gebouwen.   


==Monumentomschrijving Rijksdienst==
==Monumentomschrijving Rijksdienst==

Versie van 20 mei 2018 14:47


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Cornelius
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Noord-Holland
Gemeente: Castricum
Plaats: Limmen
Adres: Dusseldorperweg 76
Postcode: 1906AK
Inventarisatienummer: 05854
Jaar ingebruikname: 1901
Architect: Snel, P.
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Rijksmonument 516065

Geschiedenis

Gebouwd ter vervanging van oudere, gesloopte kerk uit 1855-1856, met toren uit 1863.

Belangrijke, prachtige, rijk gedetailleerde neoromaanse kerk met toren.

  • Door brand zwaar beschadigd donderdag 3 mei 2018. Vooral het houten gewelf en het dak van de kerk zijn door brand verwoest, alsmede het koororgel. De muren en glas-in-loodramen zijn nét niet verwoest. Ook de voorgevel met toren, waarbinnen ook het hoofdorgel, zijn behouden gebleven. Het is de bedoeling dat deze mooie kerk, die een centrale rol vervult in het dorp Limmen, in oude luister wordt hersteld. Intussen maakt deze, vitale, R.K. parochie voor haar vieringen gebruik van diverse andere gebouwen.

Monumentomschrijving Rijksdienst

Aan Sint Cornelius gewijde rooms-katholieke KERK naar ontwerp van P. Snel, uit 1901-1902, hoofdonderdeel van het kerkcomplex 'Sint Cornelius'. Het exterieur van het in neoromaanse trant opgetrokken kerkgebouw is afgezien van de recente laat 20ste eeuwse portaaluitbouw tegen de linkerzijgevel en de aangebouwde cv-ruimte linksachter nog oorspronkelijk. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw werd in de kerk het priesterkoor in westelijke richting verlengd ten koste van de communie- en voorste banken. Ook werden de banken in de transeptarmen naar het midden gedraaid. Het interieur verkeert verder nog grotendeels in de oorspronkelijke staat en delen van de kerkinventaris afkomstig van de in 1855-'56 gesloopte voorganger van kerk (o.a. de preekstoel, de kroonluchter, de tafel van het hoofdaltaar, en de deuren). De vijf gebrandschilderde koorramen zijn in 1903 vervaardigd door de gebroeders Van Rooyen in Roermond.

Omschrijving

Driebeukige kruisbasiliek met rechtsvoor een ingebouwde hoektoren, een schip van vijf traveeën, een uitstekend transept en een halfrond gesloten koor tussen lagere vierkante zijkapellen. Het middenschip, het transept en de zijbeuken hebben eveneens met leien in Maasdekking gedekte zadeldaken, de laatste met een door een zinken piron bekroond eindschild ter hoogte van het transept. De twee zijkapellen zijn voorzien van een (afgeplat) schilddak. Tegen de zuidmuur van de zuidelijke zijkapel is een vijfzijdige sacristie aangebouwd onder een zelfde leigedekt schilddak. Langs alle genoemde daken loopt een bakgoot op geprofileerde klossen. Het buitenmuurwerk is opgetrokken in rode machinale baksteen waalformaat in kruisverband met snijvoeg, en voorzien van een zelfde omgaande plint met een afgeschuinde bovenrand van rode verblendsteen. Het middenschip wordt aan de voorzijde (W) afgesloten door een topgevel geflankeerd door de ingebouwde hoektoren in het verlengde van de rechter zijbeuk en de Mariakapel links, waarvan het door een steunbeer met drie hardstenen versnijdingen gescheiden wordt. De Mariakapel heeft een halfrond eindigend leigedekt zadeldak waarop een ronde schoorsteen. Op de steunbeer ligt onderaan de met hardsteen afgedekte topgevel een hardstenen draak. De topgevel wordt bekroond door een eveneens hardstenen kruis en is voorzien van een groot rondboogvenster waaronder een rondboogportaal met getrapte dagkanten en archivolten van rode verblendsteen. Dit uitgebouwde ingangsportaal heeft een boven zandstenen kraagstenen opzij uitkragende topgevel afgedekt met hardsteen. De opgeklampte en met rijk beslag verstevigde dubbele kerkdeur heeft een halfrond zandstenen bovenlicht met drie rondboogramen waarvan de middelste hoger is en in de zwikken geflankeerd wordt door twee kleine rondvensters. Ter weerszijden van het portaal bevindt zich een hoog geplaatst rondboogvenster waarboven en -onder een cordonlijst van rode geprofileerde verblendsteen die zich voorzet langs de voor- en zijgevels. Links van de genoemde steunbeer bevindt zich een identiek derde rondboogvenster. In de Mariakapel komen drie rondboogvensters voor. Ter weerszijden van het driedelige lancetvenster heeft de voorgevel drie gekoppelde rondboognissen waaronder een rechthoekige omlijsting van rode profielsteen rond een op een rijkbewerkte kalkstenen console geplaatst kalkstenen heiligenbeeld met zandstenen baldakijn. Het linker beeld stelt St. Cornelius voor, het rechter St. Martinus. Bovenin de topgevel zit een rondnis waaronder een luik tussen twee rondboognissen. Onder de laatste twee en boven de eerdergenoemde rondboognissen zijn sierlagen gemetseld van gele verblendsteen waartussen een muizetand. Ook rond de kop van het grote venster bevindt zich gele verblendsteen. De op vierkant grondplan gebouwde hoektoren telt vier geledingen. De bovenste geleding heeft boven alle vier zijden een topgevel, waarboven een licht ingesnoerde vierzijdige spits. Deze hoge leigedekte spits wordt bekroond door een smeedijzeren kruis met haan. De bovenste drie geledingen hebben bovenaan een dubbele sierrand van gele en daarboven rode verblendsteen. De onderin de toren gesitueerde doopkapel wordt op monumentale wijze verlicht door een roosvenster in de west- en zuidzijde van de toren. De twee zandstenen roosvensters hebben onderaan een hardstenen blok met gootje en rondom koppen van contrasterende gele verblendsteen. Beide vensters zijn geplaatst in een rondboogvormig spaarveld. Onder het roosvenster in de voorgevel (W) is een herdenkingssteen ingemetseld waarop in het Latijn de wijding van de kerk vermeld staan, evenals de namen van de architect, de aannemer, en de bouwpastoor. De onderste torengeleding telt verder bovenin aan drie zijden twee rondboogvensters, in de voor- en rechterzijde geplaatst in een rondboogvormig spaarveld met een omranding van rode verblendsteen. De tweede en derde geleding zijn aan alle vier zijden gelijk. In het midden van de tweede bevindt zich een klein, door een rondboogfries afgesloten spaarveld waarboven, tussen twee kleine rondboogvensters, een terugliggende zandstenen wijzerplaat omgeven door rode geprofileerde verblendsteen. De wijzerplaten, waarvan de wijzers ontbreken, zijn voorzien van het jaartal 1902. De derde geleding heeft in elke zijde twee galmgaten in rondboogvorm, hoeklisenen en een rondboogfries. Tegen de vier topgevels erboven zijn later nieuwe wijzerplaten bevestigd. De torenspits heeft in elk van de vier zijden een dakkapel met luik en leigedekt zadeldakje. De zijbeuktraveeën worden van elkaar gescheiden door steunberen met twee hardstenen versnijdingen. Elke zijbeuktravee heeft een rond spaarveld voorzien van drie rondboogvensters waarvan het middelste hoger is. In de rand van het spaarveld zijn koppen gemetseld van contrasterende gele verblendsteen en zit onderin een hardstenen blok met gootje. Onder en boven de spaarvelden loopt een cordonlijst van rode geprofileerde verblendsteen waarvan de bovenste ter plaatse van elk spaarveld verhoogd is. De eveneens door steunberen gelede lichtbeuk wordt afgesloten door een rondboogfries op kraagsteentjes van rode geprofileerde verblendsteen. Deze zet zich voort langs de zijmuren van het transept en rond het koor. In elke lichtbeuktravee bevindt zich een rondboogvenster. De als topgevel uitgevoerde transeptgevels hebben steunberen op de hoeken en een groot rondboogvenster waaromheen een zeer groot rondboogvormig spaarveld met een rand van gele verblendsteen. De met hardsteen afgedekte transeptgevels kragen links- en rechtsboven naar opzij uit boven een zandstenen kraagsteen en worden evenals de voorgevel bekroond door een hardstenen kruis. De transeptgevels zijn bovenin op dezelfde wijze uitgewerkt als de topgevel voor. De halfronde koorsluiting wordt door rechte steunberen in vijf traveeën geleed, elk voorzien van een hoog rondboogvenster geplaatst op een afgeschuinde rand van rode verblendsteen. Bovenin de zijmuren van het koor bevindt zich één rondboogvenster. Rond de koppen van de koorvensters wordt het metselwerk verrijkt met gele verblendsteen. De absiscalotte wordt bekroond door een smeedijzeren kruis. De zijkapellen ter weerszijden van het koor hebben in beide gevels een rondboogvormig spaarveld waarvan de twee in de oostgevel voorzien zijn van een roosvenster als in de voorgevel. Op de diverse dakvlakken staan in totaal twaalf dakkapellen: twee op beide zijbeuken, vier op het transeptdak, drie op het zuidelijke en twee op het noordelijke dakvlak van het middenschip, en één boven de koorsluiting. Alle van zadeldaken voorziene dakkapellen zijn met leien gedekt. In het interieur worden middenschip en zijbeuken van elkaar gescheiden door gemetselde rondpijlers van rode verblendsteen (in kruisverband met snijvoeg) die door rondbogen met elkaar verbonden worden. De zuilen zijn voorzien gepleisterde banden, een achthoekig basement van klinkers waarop een hardstenen torus, en een gestileerd bladwerkkapiteel van kalksteen met rode en goudkleurige accenten. Op de kapitelen rusten eveneens in rode verblendsteen met gepleisterde banden uitgevoerde verticale banden die de lichtbeuk geleden. Deze heeft boven de arcade een cordonlijst van rode geprofileerde verblendsteen en wordt afgesloten door een kroonlijst waarop het gestucte en door geprofileerde gordelbogen gelede tongewelf rust. De rondboogvensters van de lichtbeuk zijn voorzien van lichtgroene en witte ruitjes met langs de rand een bies van rood of van blauw glas (om en om). De zijbeuken hebben gemetselde kruisribgewelven van gele verblendsteen op ribben van rode profielsteen (kraalprofiel). De zijbeuktraveeën worden van elkaar gescheiden door rondbogen van rode verblendsteen die in de zijmuur rusten op samengestelde muurpijlers, eveneens van rode verblendsteen met gepleisterde banden en voorzien van een kalkstenen kapiteel met dubbel rondboogmotief. De zijmuren zijn, evenals de overige muren in de kerk, witgepleisterd boven een omgaande plint van machinale waalklinkers in kruisverband met snijvoeg, waarop een afgeschuinde bovenrand van rode verblendsteen. Onder de in een halfrond spaarveld geplaatste drie vensters van elke zijbeuktravee loopt een cordonlijst van geprofileerde rode verblendsteen. De vensters hebben glas-in-lood als in de lichtbeukvensters, maar met een dubbele bies van rood en blauw glas, en bovenin de buitenste vensters een gele cirkel en in het middenvenster een rood kruismotief. De in rode verblendsteen met gepleisterde banden uitgevoerde vieringpijlers hebben vergelijkbare kapitelen als in de zijbeuken en zetten zich daarboven als muurpijler voort. Hierop rusten de vier gordelbogen van rode verblendsteen rond de kruising. In het koor is vóór de absiscalotte eenzelfde gordelboog gemetseld, rustend op identieke verticale muurbanden. De vijf gebrandschilderde ramen in de halfronde koorsluiting tonen van links naar rechts St. Vincentius, St. Cornelius, de Kruisiging, St. Martinus en St. Petrus. Het op een zwartmarmeren plateau geplaatste hoofdaltaar heeft een uit de gesloopte voorganger afkomstige groenmarmeren tafel met een blad en een voet van zwart marmer en aan de voorzijde vier roodmarmeren zuiltjes (in de drie achthoekige nissen in de voorkant van de tafel is naderhand wit marmer aangebracht met Christussymbolen). In het midden van de bovenbouw van het altaar staat een witmarmeren tabernakel voorzien van een geelkoperen deur met in reliëf het Lam Gods. Links en rechts van het tabernakel zijn gestucte hoogreliëfs aangebracht met engelen. Het tabernakel draagt een baldakijn bestaande uit een koepelachtige bekroning van stucwerk rustend op vier groenmarmeren zuiltjes. De zijmuren van het koor en het transept hebben een vergelijkbare wandopbouw als in het middenschip en openen door middel van een rondboog van rode verblendsteen naar de twee ter weerszijden van het koor gelegen zijkapellen. Tegen de achterwand (O) van deze door een kruisribgewelf (als in de zijbeuken) overwelfde ruimten staat een altaar waarboven een roosvenster. Beide zijaltaren zijn uitgevoerd in kalksteen met een plint en tafelblad van zwart marmer. De linker heeft hoekzuiltjes van rood marmer, in de voorzijde drie panelen van crèmekleurig marmer, en wordt bekroond door een Mariabeeld; de rechter is voorzien van drie groenmarmeren vierpasnissen en een tabernakel waarop een Jozefbeeld. Tegen de noordoostelijke vieringpijler is de uit de vorige kerk afkomstige preekstoel geplaatst. Deze heeft een voet bestaande uit een witmarmeren zuil omgeven door vier roodmarmeren zuiltjes. Hierop rust de (geschilderde) zandstenen onderzijde van de kuip. Deze is voorzien van de symbolen van de vier evangelisten en draagt een eikenhouten borstwering met op de afgeschuinde hoeken de vier evangelisten geflankeerd door halfzuiltjes en daartussen panelen waarin bronzen reliëfs met voorstellingen uit het Nieuwe Testament. De preekstoel is bereikbaar via een eikenhouten trap en voorzien van een dito klankbord met afgeschuinde hoeken en een rijkgesneden bovenrand van opengewerkte bladmotieven. In de viering hangt een koperen kroonluchter eveneens afkomstig uit de vorige kerk. De twee grote transeptvensters zijn samengesteld uit vier rondboogramen met lichtgroene en witte ruitjes en rode biezen, en middenboven een rondvenster met rood kruismotief. Onder de transeptvensters is de muur uitgevoerd in rode verblendsteen (kruisverband met snijvoeg) en voorzien van drie gepleisterde spaarvelden, de middelste in de vorm van een korfboog, de buitenste twee met een rondboogvorm. In de laatstgenoemde en de muren van de zijbeuken zijn 14 vermoedelijk uit de bouwtijd daterende en recent overgeschilderde kruiswegstaties ingemetseld (pleisterwerk in hoogreliëf). De tegelvloer in de kerk is samengesteld uit zwarte, bruine en lichtgele tegels. De vermoedelijk eveneens uit de bouwtijd daterende kerkbanken zijn uitgevoerd in eikenhout. De achtermuur van het middenschip en de zijbeuken is boven de omgaande plint opgetrokken in rode verblendsteen met gepleisterde banden, en in het middenschip bovenaan witgepleisterd en voorzien van een eikenhouten balustrade met gedraaide balusters tussen muurpijlers van rode verblendsteen (met gepleisterde banden). Deze dragen een zelfde gordelboog waarachter het gestucte tongewelf boven de orgelgalerij. In de gepleisterde westmuur bevindt zich een groot rondboogvenster met glas-in-lood als in de transeptvensters. In beide zijmuren van de orgelgalerij bevindt zich een vermoedelijk uit de vorige kerk afkomstige rondboogdeur, een eikenhouten paneeldeur voorzien van vertikale en ronde sierlijsten. Die in de zuidmuur geeft toegang tot de toren, de deur in de noordmuur leidt naar de kap boven de zuidelijke zijbeuk. In het midden van de achtermuur van het middenschip bevindt zich de dubbele deur naar het hoofdportaal en ter weerszijden hiervan een enkele deur. Deze drie eikenhouten deuren hebben een vergelijkbare vormgeving als de deuren van de orgelgalerij, maar zijn rechthoekig en voorzien van een halfrond bovenlicht waarin lichtgroen glas-in-lood met een rode bies. De rechter (N) geeft toegang tot het zijportaal, achter de linker (Z) ligt de houten steektrap naar de orgelgalerij. Het lage (in de Mariakapel ingebouwde) zijportaal heeft een nieuwe tegelvloer, witgepleisterde wanden boven een gemetselde plint als in de kerk, en een balkenplafond. In de noordmuur zit een eikenhouten deur met glaspaneel naar de Mariakapel, in de zuidmuur een bruingeschilderde paneeldeur die toegang geeft tot het hoofdportaal. De laatste wordt in tweeëen gedeeld door een dwarsmuur waarin een dubbele paneeldeur met daarboven vier gekoppelde rondboogvensters voorzien van glas-in-lood. Het hoofdportaal wordt overwelfd door een tongewelf van gele verblendsteen. De muren zijn boven een plint als in het zijportaal uitgevoerd in rode verblendsteen en voorzien van gepleisterde rondboognissen. Op de vloer liggen hardstenen tegels. De halfrond uitgebouwde Mariakapel ten noorden van het zijportaal is ook toegankelijk via een door rode profielsteen omlijste korfboogvormige doorgang in de achtermuur van de noordelijke zijbeuk, waarboven drie rondboogvensters als in de zijbeuken (doorgang en venster zijn geplaatst in een rondboogvormig, witgepleisterd en door rode profielsteen omlijst spaarveld). De rechthoekige en halfrond uitgebouwde Mariakapel wordt door twee korfbogen van rode verblendsteen in drieën geleed en heeft een vloer, wanden en plafond als in het zijportaal. De vijf rondboogvensters van de kapel hebben een dubbele bies van rood en blauw glas. In de achtermuur van de zuidelijke zijbeuk bevindt zich een door rode profielsteen omlijste rondboog voorzien van een dubbel smeedijzeren hek waarachter de in de toren gesitueerde doopkapel. Deze heeft een hangkoepel van gele verblendsteen, witgepleisterde wanden, en evenals de zijkapellen ter weerszijden van het koor een vloer van tegels als in de kerk met een omgaande dubbele tegelrand met bladranken in rood en geel. Ook de twee roosvensters in de doopkapel zijn voorzien van glas-in-lood met bloemmotieven (het glas in het zuidelijke is modern). In de doopkapel staat een achthoekige zwartmarmeren doopvont rustend op vier zuiltjes die geplaatst zijn op een kruisvormige voet. De eveneens achthoekige geelkoperen deksel heeft een torenachtige bekroning en hangt aan een rijkgesmede (florale motieven) geelkoperen kraan die draaibaar aan de westmuur bevestigd is. Bij de ingang van de doopkapel staat een verrijdbare eikenhouten biechtstoel met paneeldeuren voorzien van florale glas-in-loodramen. Vanuit de zuidelijke zijkapel leidt een eikenhouten paneeldeur (met ronde en vertikale profielen) waarboven een halfrond bovenlicht met lichtgroen ruitjes en een rode bies, via een korte gang naar de (inwendig) rechthoekige sacristie. Deze heeft een houten vloer (waarop linoleum), witgepleisterde muren en een balkenplafond. Tegen de zuidmuur staat een monumentale houten credens in art nouveau-stijl. Voor de geknikte oostmuur is een rechte kastenwand aangebracht voorzien van drie spaarvelden in rondboogvorm: een brede waarin twee paneeldeuren tussen twee kleinere met één paneeldeur. Een paneeldeur in de westmuur leidt via een lange gang langs het transept en de zuidelijke zijbeuk naar de pastorie. De gang heeft een vloer van zwarte, bruine, lichtgele en witte tegels, een balkenplafond, en gepleisterde muren waarin zowel ter hoogte van de tweede zijbeuktravee als in de westelijke zijmuur van de zuidelijke transeptarm een paneeldeur naar de kerk. Aan het einde van de gang geeft een deur voorzien van geëtst glas toegang tot de pastorie.

In de toren hangen drie klokken uit 1949 waarvan de grootste gewijd is aan de patroonheilige St. Cornelius en de andere twee aan Maria en St. Martinus.

Waardering

Het kerkgebouw is van algemeen belang als historisch-functioneel hoofdonderdeel van het rooms-katholiek kerkcomplex 'Sint Cornelius' en als gaaf bewaard voorbeeld van neoromaanse kerkelijke bouwkunst uit het begin van de twintigste eeuw. Van architectuurhistorische waarde als onderdeel van het oeuvre van architect P. Snel.

Orgels

Hoofdorgel

Het hoofdorgel is gebouwd door B. Pels in 1920.

Koororgel

Het koororgel is gebouwd door Fonteijn & Gaal in 1963 voor de Andreaskapel in Amersfoort. In 2002 is het orgel overgeplaatst naar de St. Corneliuskerk in Limmen door Kaat & Tijhuis.

  • Tijdens de brand op 3 mei 2018 is dit orgel verwoest.

In de media

  • Uit Noordhollands Dagblad, d.d. 4 mei 2018

De verslagenheid in Limmen is groot. De Corneliuskerk in het hart van het dorp werd gisteren getroffen door een grote brand. Dorpsbewoners stonden gisteren vol ongeloof te kijken hoe hun kerk in vlammen op ging. De brandweer had de brand gisteravond na enkele uren onder controle. Vanuit de verre omgeving waren rookpluimen te zien. Veel mensen uit de buurt kwamen op de brand af en moesten met lede ogen toezien hoe een groot deel van de kerk werd verwoest. Hoewel de oorzaak van het ontstaan van de brand nog wordt onderzocht, denken buurtbewoners dat er wat fout is gegaan met onderhoudswerkzaamheden. "Er was een dakreparatie bezig, daar is waarschijnlijk wat fout gegaan", laat een buurtbewoner aan NH Nieuws weten. "Het is heel triest, heel jammer. Zo'n monumentaal gebouw, dat is verschrikkelijk", zegt een bewoner. Hij verwoordt daarmee het gevoel wat er op dit moment in Limmen heerst. Het zal vermoedelijk nog wel enige tijd duren totdat duidelijk wordt hoe groot de schade precies is.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur