Handelingen

Harderwijk, Stationslaan 136 - Plantagekerk

Uit Reliwiki


Algemene gegevens
Genootschap : PKN Gereformeerde Kerk
Gemeente : Harderwijk
Plaats : Harderwijk
Adres : Stationslaan 136
Provincie : Gelderland
Jaar ingebruikname : 1933
Huidige bestemming: kerk
Naam kerk : Plantagekerk
Architect : Lonkhuyzen, P.H. van
Monument-status: Rijksmonument

Geschiedenis

Restauratie 2008

Onder leiding van arch. Daan Mallekote is het liturgisch centrum van de kerk, een karakteristieke gebouw uit de jaren ’30, geheel vernieuwd. Preekstoel en zitplaatsen voor de ambtsdragers waren van een donkere houtsoort gemaakt. Nu is alles veel ranker en lichter van kleur, waardoor het geheel een vriendelijker uitstraling heeft. De kerk is zondag 2 december 2001 weer in gebruik genomen. (47-02)


Inleiding

KERK met TOREN, CONSISTORIE en KERKERAADSKAMER uit 1932, ontworpen door de Harderwijkse architect P.H. van Lonkhuyzen, onder invloed van de Amsterdamse School. In 1961 en 1986 is de kerk links-achter uitgebreid, deze bouwdelen vallen niet onder de bescherming.

Omschrijving

Op de hoek van de Friese Gracht en de Stationslaan gelegen KERKGEBOUW met bijbehorende TOREN, CONSISTORIE en KERKERAADSKAMER van de Gereformeerde Gemeente. De kerk is genoemd naar de wijknaam (Plantagebuurt). De voorloper van deze kerk stond buiten de Smeepoort, daar waar nu de singel loopt. Oorspronkelijk bevond zich op de huidige plaats een villa, die voor de bouw van de kerk is gesloopt. De geheel in baksteen opgetrokken kerk bezit een kruisvormige plattegrond en een slanke toren. De naar ontwerp van P.H. van Lonkhuyzen gebouwde kerk werd in 1933 in gebruik genomen. De eerste steen werd op 20 oktober 1932 gelegd. Aannemer was J.W. van Westrenen. In 1962 en 1987 werd aan de noordzijde van de kerk een nieuwe aanbouw geplaatst en uitgebreid. Het grote venster in de noordelijke dwarsarm werd aan de onderzijde voor een deel dichtgezet, waarbij de decoratieve glas-in-loodpanelen naar boven werden geplaatst. Rechts naast de kerk bevindt zich de pastorie (Stationslaan 134), die niet onder de bescherming van de kerk valt.

De KERK is opgetrokken op een kruisvormig grondplan, waarvan de dwarsarmen slechts een weinig korter zijn dan het schip. Het gebouw bezit twee elkaar kruisende zadeldaken tussen topgevels. In de oksel tussen het schip en de noordelijke dwarsarm bevindt zich een slanke bakstenen TOREN met een steile vierzijdige spits. Aan weerszijden van de zuidelijke dwarsarm bevinden zich kleine AANBOUWTJES, waarin een bijruimte, met een zadeldakje evenwijdig aan het schip en voorzien van een portaaltje. Tegen de hoge koorgevel bevindt zich een hoge smallere aanbouw, eveneens voorzien van een zadeldak als wat lager geplaatste verlenging van dat van het koor. Deze aanbouw bevat van oudsher de CONSISTORIEKAMER. Haaks op deze aanbouw is een volgend bouwdeel geplaatst, de KERKERAADSKAMER, bestaand uit één bouwlaag met een schilddak. In de hoek tussen deze kerkeraadskamer en de noordelijke dwarsarm van de kerk is in 1962 een uitbreiding gerealiseerd, in 1987 tegen het dwarsschip verder uitgebreid met een moderne aanbouw, bestaande uit één bouwlaag met een plat dak met omgaande schilden.

De GEVELS van het gehele kerkgebouw en de uit de bouwtijd daterende aanbouwen zijn opgetrokken in donkerrode baksteen in noors verband. De lintvoegen zijn verdiept uitgevoerd. De hoge plint is in iets afwijkende kleur baksteen gemetseld en sluit aan de bovenzijde af met een rollaag of met de bakstenen lekdorpels van de vensters. De gevels sluiten aan de bovenzijde af met geprofileerde houten bakgoten op klossen. Het dak bezit gesmoorde romaanse pannen, op de zadeldaken van de kleine bijruimten zijn deze pannen vervangen. De torenspits draagt leien in maasdekking. De voorgevel van de kerk bevat in de middenas het hoofdportaal, vanaf het trasraam omlijst door een brede, uit zes rollagen bestaande rondboog met trapsgewijs gevormde dagkanten, doorgezet in de archivolten. De rondboog wordt gesloten met een brede, dubbele blankhouten strokendeur met smeedijzeren gehengen. Voor de ingang bevindt zich een drie treden hoog, aan de voorzijde halfcirkelvormig bordes. Aan weerszijden van het portaal bevinden zich drie kleine rondboogvensters met gezamenlijke lekdorpel en gekleurde glas-in-loodramen. De hoge topgevel bevat een groot parabool-vormig venster met brede bakstenen montants, omlijst door een twee-en-een-half-steens rollaag. De smalle vensterstroken bezitten gekleurd glas-in-lood. In de top van de gevel bevinden zich drie lichtspleten, onderbroken door tegels, waardoor de indruk van galmgaten ontstaat. De geveltop wordt afgesloten door een bakstenen lijst en een rollaag.

De TOREN bevat aan de voorzijde een rondboogingang met blankhouten strokendeur met rondboogvormige bovenzijde en smeedijzeren gehengen. De linker zijde bevat drie kleine rondboogvenstertjes met glas-in-lood. Voorts bezit de toren een zeer lange en smalle lichtspleet, die aan de bovenzijde eindigt in drie gefacetteerde, uitstekende stenen platen. Hierboven bevinden zich aan alle zijden twee rechthoekige deels herstelde galmgaten en geheel bovenin vierkante geglazuurde bakstenen wijzerplaten, die aan de onderzijde rusten op kleine consoles. De bovenzijde van de wijzerplaten ligt deels in de verjongde top van het torenlichaam. De met leien gedekte spits heeft een licht overstek en wordt bekroond met een windvaan.

Van de linker zijgevel van de kerk gaat het transept geheel schuil achter aanbouwen. Het muurwerk rechts naast de toren bezit drie slanke rondboogvensters met gekleurd glas-in-lood. De top van de noordelijke transeptarm is uitgevoerd zoals de westgevel. De rechter zijgevel van de kerk, de zuidgevel, bezit geheel links drie rondboogvensters conform die van de linker zijgevel. De hoge transeptgevel is uitgevoerd zoals de noordelijke transeptgevel. De lage aanbouwen bezitten in de smalle zijde een ingang met rondboogvormige afsluiting en een blank houten strokendeur met rondboogvormige bovenzijde en smeedijzeren gehengen. De topgeveltjes hierboven sluiten langs de schuine zijden af met een laag strekken en een rollaag. In de brede zijde van deze aanbouwen bevinden zich kleine vensters met gekleurd glas-in-lood. De oostelijke gevel van het complex wordt gevormd door de gevel van de consistorie. Deze heeft een reeks smalle vensters met vernieuwde ramen. In de top van de gevel bevindt zich een smal rechthoekig venster en geheel bovenin een luik. De gevels van de kerkeraadskamer zijn gewijzigd. Het dak van deze aanbouw is aan beide zijden voorzien van een lange strook dakkapellen met vernieuwde dubbele enkelruits draairamen. Het INTERIEUR van de kerk is gaaf bewaard gebleven. De kruisvormige plattegrond kent een kort schip. De ruimte is in hout overwelfd en wordt gedomineerd door de zware, van de hoeken van de viering opgaande ribben, die grote paraboolbogen vormen. Deze ribben en de gordelbogen, tot 1987 grijs, zijn thans paars-rose geschilderd en contrasteren zo met het gebroken wit geschilderde gewelfhout en de muren. Alle vensters zijn voorzien van gekleurd glas-in-loodramen in geometrische motieven. Van de kansel en de aangrenzende banken is het eikenhout bewaard onder een recente triplex beplating. Van het oude interieur zijn ook de oude blankhouten banken bewaard gebleven. Het bankenplan bestaat uit drie rijen lange banken in het schip, gescheiden door twee paden, vanaf het begin van de viering geknikt doorgezet in de transeptarmen. Het schip telt drie traveeën, waarvan de achterste voor wat betreft het onderste gedeelte, ingenomen wordt door de ontvangstruimte. Hierboven bevindt zich de tribune.

Orgel

Tegen de oostelijke wand staat het grote, uit de bouwtijd stammende orgel waarvan het instrument niet onder de bescherming valt, in 1933 gebouwd door J. de Koff & Zoon (Utrecht). Het front herhaalt het paraboolmotief van de gewelfribben. De speeltafel is naar beneden gehaald en staat nu op de plaats van de rechter serie ouderlingen-banken. In 1984 restaureert de firma S. de Wit & Zoon (Nieuw-Vennep) het orgel en plaatst een nieuwe speeltafel, op de plaats van de rechter serie kerkenraadsbanken. De dispositie wordt bovendien gewijzigd. In 2002 breidt De Wit het orgel nog met een register uit.

Dispositie
  • Manuaal 1: Bourdon 16' - Prestant 8' - Roerfluit 8' - Octaaf 4' - Fluit 4' (1984) - Quint 2⅔' (2002) - Octaaf 2' - Cornet 3-5 sterk, vanaf g - Mixtuur 2⅔' 4-5 sterk - Trompet 8'.
  • Manuaal 2, in zwelkast: Vioolprestant 8' - Holpijp 8' - Viola di Gamba 8' - Voix céleste 8', vanaf c - Flûte harmonique 4' - Nasard 2⅔' (1984) - Woudfluit 2' - Terts 1 3/5' (1984) - Hobo 8' - Tremulant.
  • Pedaal: Subbas 16' - Bourdon 16' (transm.) - Octaafbas 8' - Zachtbas 8' (transm.) - Koraalbas 4' - Fagot 16'.
  • Koppelingen: P + I - P + II - I + II - I + I 4' - I + II 4' - II + II 16' - II + II 4'.
  • Speelhulpen: 4 vaste combinaties (P, MF, F, T) - 2 vrije combinaties.

Elektro-pneumatische kegelladen. Manuaalomvang: C-g3. Pedaalomvang: C-f1.

Waardering

De KERK met TOREN, CONSISTORIEKAMER en KERKERAADSKAMER is een ontwerp door P.H. van Lonkhuysen, uit 1932.

  • Van architectuurhistorische waarde als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een Gereformeerde kerk in de sfeer van de Amsterdamse School. Dit geldt voor de hoofdvorm, evenals voor de gevelindeling en de meeste details, zoals de portalen, de vensters, het glas-in-lood, de afwerking van de gevels en verschillende onderdelen van het oorspronkelijke interieur. De kerk is opgetrokken op een traditioneel grondplan en bezit eveneens op de traditie teruggrijpende bouwvormen. Voor de bouwtijd karakteristiek zijn echter vooral de proporties, de vorm van de houten overwelving en het glas-in-lood in bijpassende geometrische motieven.
  • Van stedenbouwkundige waarde vanwege de markante ligging, waardoor de bouwmassa een rol speelt in het beeld van zowel de singelgordel, als van de Stationslaan.

In de media

Uit Reformatorisch Dagblad, 15 juli 2008.

De Plantagekerk aan de Stationslaan in Harderwijk bestaat 75 jaar. De eerste steen van de gereformeerde kerk werd gelegd in 1932. Voor die tijd kerkten de gereformeerden in een kerkgebouw aan de Smeepoortstraat. Dit gebouw werd echter te klein. Op 5 juli 1933 werd de Plantagekerk in gebruik genomen.

Vanwege groei van de gemeente werd de kerk met oorspronkelijk ongeveer 850 zitplaatsen in 75 jaar een paar keer uitgebreid. Sinds de jaren zeventig loopt het ledental terug. Tegenwoordig is de Plantagekerk een van de vijf protestantse wijkgemeenten in wording te Harderwijk. Het kerkgebouw wordt op dit moment gerestaureerd.

De geschiedenis van de Plantagekerk is vastgelegd in het boek ”Een gewichtige ure, 75 jaar Plantagekerk”. Het boek, geschreven door Alie Dijkslag, is verkrijgbaar in de Harderwijkse boekhandels en bij de kosters van de Plantage-, Veldkamp- en Stadsdennenkerk.

Externe links

KLIK voor informatie in andere SITES (Koppellink)

Afbeeldingen