Handelingen

Utrecht, Domplein 31 - Domkerk en Domtoren

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Domkerk en Domtoren
Genootschap: PKN Protestantse gemeente Utrecht
Provincie: Utrecht
Gemeente: Utrecht
Plaats: Utrecht
Adres: Domplein 31
Postcode: 3512JC
Sonneveld-index: 00309
Jaar ingebruikname: 13e eeuw
Architect: Jan van den Doem e.a.
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Rijksmonument 35973 (Domkerk); 36075 (Domtoren)

Geschiedenis

Plattegrond Dom en verdwenen gebouwen.
Domtoren. Foto: A. Roks

Indrukwekkende en absolute hoogtepunten in de Nederlandse religieuze architectuur. De Domkerk heeft de hoogste gotische gewelven in Nederland (33 m) en de gotische Domtoren is de hoogste kerktoren in Nederland (112 m). Oorspronkelijk gebouwd als R.K. Sint Maartenskathedraal. Qua monumentaliteit zijn Domkerk en Domtoren de enige gebouwen in Nederland, die zich kunnen meten met vele monumentale gotische kathedralen in m.n. Frankrijk.

Van de kerk resteren tegenwoordig slechts het koor, het dwarsschip en de toren. Het schip, waarvan de bouw nooit was voltooid, stortte in bij een tornado in 1674. Als gevolg daarvan kwamen Domtoren en het resterende deel van de Domkerk los van elkaar te staan. Bij het Domcomplex horen verder nog een kruisgang en de grote kapittelzaal (thans aula van de Universiteit Utrecht) waar in 1579 de Unie van Utrecht werd ondertekend. De kleine kapittelzaal van het Domcomplex, die tegen de westkant van de kruisgang was gebouwd, werd begin twintigste eeuw afgebroken.

De Utrechtse Dom is ondanks het ontbrekende schip en de ernstige vernielingen die de overgang naar het Protestantisme rond 1578-1580 met zich meebracht, een van de belangrijkste gotische monumenten in Nederland. Zij was tevens een van de vroegste voorbeelden van de gotiek in Nederland en als enige gebouw hier te lande staat zij qua stijl dicht bij de klassieke Franse gotiek. Aan de huidige Dom ging een kathedraal in romaanse stijl vooraf.

In de middeleeuwen was een kapittel van kanunniken aan de Domkerk verbonden dat een eigen immuniteit bezat, een grondstuk waarop de wereldlijke macht niets in te brengen had. Behalve de kathedraal zelf stonden hier de woningen van de kanunniken en van 1040 tot 1253 ook het paleis Lofen van de keizer van het Heilige Roomse Rijk. De immuniteit van de Dom grensde aan de zuidzijde aan de immuniteit van de Sint Salvatorkerk of Oudmunsterkerk met onder meer het paleis van de bisschop. Tussen beide kerken, op het grondgebied van de Sint Salvator, stond een derde kerkje ingeklemd, de Heilig Kruiskapel. (Bron:Dom_van_Utrecht Wikipedia )

2022 - In Utrecht heeft buiten het historische centrum diverse hoogbouw plaatsgevonden, maar geen van die gebouwen is hoger dan de 112 m van de Dom. Vermoedelijk bestaat er ook een gemeentelijke verordening, die het verbiedt in de oude binnenstad hoogbouw te plegen. Zo blijft de Dom(toren) het doorslaggevende, unieke, prachtige baken van Utrecht.

Recente geschiedenis

  • Juli 2020. - De Domtoren staat volledig ingepakt in de steigers, wegens een grote restauratie die (vanaf 2019) tenminste 5 jaar zal duren. De klok met tijdsaanduiding hangt aan de steigers in de tweede geleding. De Domtoren kan met een lift worden "beklommen". De ingepakte Domtoren ziet er in deze gedaante ook uiterst imposant uit. Ook de Domkerk was gedeeltelijk in restauratie: westwerk en noorder (= linker) transept), maar is dagelijks open voor bezichtiging. Deze restauratie is begin 2021 afgerond.

.

Geschiedenis Domplein

Domkerk en -toren gezien vanuit het ZW. Foto: A. Roks
De puinhopen van het in 1674 ingestorte schip, door H. Saftleven
Hoofdorgel van de Gebr. Bätz uit 1831. Foto: A. Roks
Opengewerkte Dom

In het jaar 47 na Chr. versterkten de Romeinen hun noordgrens met diverse castella (forten) aan de zuidoever van de Rijn. Zo ook bij een doorwaadbare plek, Trajectum genaamd. De Rijn stroomde toen anders dan nu. Het castellum lag in een binnenbocht op een natuurlijke verhoging van zand. Rond 250 na Chr. bestond het castellum uit een tufstenen fort van 150x123 m. Binnen deze bemuring bevonden zich een hoofdgebouw en een Romeinse tempel. Rond 260 was de vesting verlaten. Na de Romeinse periode kwamen achtereenvolgens de Friezen en de Franken, die hier aan de oever van de rivier een handelsnederzetting ontwikkelden.

In 695 bouwde missiebisschop Willibrord binnen de muren van het vervallen castellum twee kerken, de Heilig Kruiskapel en de Sint Salvatorkerk. Deze vormden toen een soort dubbele kathedraal. De Noormannen verwoestten, rond 857, de kerken en bisschop Hunger vluchte naar Deventer. Voor de Utrechtse bisschoppen volgde een lange periode van ballingschap in Deventer.

In 922 keert bisschop Balderik terug naar Utrecht en herstelt de kerkgebouwen. Balderik herbouwde of herstelde de Sint Maartenskerk op de huidige plaats en mogelijk is hij degene geweest die het Utrechtse kapittel en de bijbehorende immuniteit in tweeën splitste en de Sint Maarten tot de hoofdkerk van Utrecht maakte. Voor de bouw van de gotische Dom zou de aanwezigheid van de immuniteit van Sint Salvator later nog verschillende problemen opleveren.

In 1017 wordt de Dom van Adelbold gebouwd, nadat de Dom van Balderik door brand was verwoest. Dit was een groot Romaanse kerk met een westwerk en atrium. Op de plaats waar nu de Domtoren staat stond het poortgebouw dat toegang gaf aan het atrium. Naast de Domtoren zijn nog funderingsresten van één van de torens van het poortgebouw te zien. Ook wordt rond het jaar 1020 paleis Lofen gebouwd als verblijf van de Duitse keizers. In 1285 werd het paleis weer gesloopt. In de kelder van een café aan het Domplein is nog een deel van de zuilengang te zien. Na een grote brand werd de Sint Salvatorkerk rond 1080 herbouwd in Romaanse stijl

Op 29 april 1253 brak er opnieuw een brand uit die negen dagen woedde en het grootste gedeelte van de stad in de as legde. Hoe groot de schade aan de Dom was, is niet te achterhalen, maar in elk geval werd er besloten tot de bouw van een geheel nieuwe kathedraal in de moderne gotische stijl. Delen van de Dom van Adelbold bleven echter nog tot het eind van de vijftiende eeuw in gebruik. In 1587 werd de Sint Salvatorkerk gesloopt (toen Oudmunsterkerk genaamd). Door een orkaan stortte op 1 augustus 1674 het slecht gebouwde schip van de Domkerk in. Dit deel van de kerk werd niet herbouwd. De puinresten van het ingestorte schip werden pas in 1826 gesloopt. Helaas is toen ook de naburige Heilig Kruiskapel afgebroken, en nog in 1847 werd één van de drie bij de storm van 1674 gespaard gebleven schipkapellen gesloopt.

Overige Informatie

Groots opgezette gotische kruisbasiliek met koor met omgang met straalkapellen. Het koor werd voltooid aan het eind van de 14e eeuw. Van 1321 tot 1382 werd de toren gebouwd. Het transept kwam tot stand in de 15e eeuw, evenals de kloostergang en de kapittelzaal. Het schip, dat nooit geheel werd voltooid, dateerde uit het begin van de 16de eeuw. Het werd in 1674 door een wervelstorm verwoest en vervolgens afgebroken, met uitzondering van twee zijbeukstraveeën met bijbehorende kapellen. Belangrijke muurschildering van Christus aan het kruis, ca. 1430, stenen altaarretabel, omstreeks 1500, restanten koorbanken 1563. Op de plaats van het voormalige hoogaltaar grafmonument W. van Gendt, door Rombout Verhulst. Hoofdorgel van de Gebr. Bätz uit 1831, front ontworpen door T.F. Suys. Gebrandschilderde ramen 1926 en 1936 door R.N. Roland Holst. Kansel en banken 1924 door Willem Penaat.

  • 2023 - De Domkerk in Utrecht krijgt van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed twee glas-in-loodpanelen van glaskunstenaar prof. Richard Nicolaüs Roland Holst uit de periode 1921-1925 in langdurige bruikleen. Daarmee zijn binnenkort in de kerk in totaal acht kunstwerken van Roland Holst te zien.

Monumentomschrijving Rijksdienst

Complex

DOMKERKCOMPLEX. Domkerk, sacristie en librije. Ned. Herv. Kerk, voorheen St. Maartenskerk. Nooit geheel voltooide kruisbasiliek waarvan schip in 1674 door orkaan werd vernietigd.

In 1254 eerste steen gelegd voor het koor door Bisschop Hendrik van Vianden, ter vervanging van Romaanse Kathedraal. Rond 1295 was de omgang met vijf straalkapellen voltooid. Omstreeks 1300 volgens gewijzigd plan de zuiderzijbeuk van het koor met twee aangrenzende kapellen. Vervolgens driemaal gewijzigd plan noorderzijbeuk van koor met kapel tot stand gebracht. Dit derde plan strekte tot leidraad tijdens de volgende bouwperioden welke zijn beëindiging vond in het 15de eeuws verdwenen schip. Eind 14e eeuw werk aan de kerk hervat. 2e helft 14e eeuw oostelijke en zuidelijke arm kloosteringang met portaal en zo. zijde van koor. Tijdens de 15e eeuw kwam dwarsschip bij de westvleugel van de kloostergang en de kapittelzaal (thans aula) tot stand. In 1480 ging men over tot bouw van vijfbeukig schip met kapellen. In 1495 sacristie oostwaarts uitgebreid. Omstreeks 1517 was het middenschip onder de kap doch bleef onvoltooid. In 1674 verwoestte een orkaan het middenschip.

Restauraties aan de kerk hadden, behalve in de 19e eeuw, het laatst plaats van 1921 tot 1938. De kloostergang van 1876 tot 1897 en 1962 hersteld. De toren 1901-1931. Tot de inventaris behoren o.a. beeldhouwwerken, kapitelen en basementen. Muurschilderingen, w.o. Christus aan het kruis (plm. 1430) in de Avenneskapel. Tapijtschilderingen op de pijlers. In de kooromgang onttakeld Heilig Graf. Beschadigde altaarretabel. Tomben voor de bisschoppen Guy van Avennes, Jan van Arkel en Joris van Egmond. Marmeren praalgraf voor de vice-admiraal Willem van Ghent door Rombout Verhulst (1676). Laatgotisch poortje met gebeeldhouwde herstelde deur naar sacristie. Overblijfselen renaissance koorgestoelte. Gebeeldhouwde borstweringen. a. Hoofdorgel. In 1831 gemaakt met Hoofdwerk, Bovenwerk, Rugwerk en vrij Pedaal door de Gebr. Bätz. In 1975 gerestaureerd door de firma Van Vulpen. b. Koororgel. Kabinetorgel, in 1790 gemaakt door G.Th. Bätz. c. Transeptorgel. Positief ca. 1680 gemaakt door Apollonius Bosch. In 1988 gerestaureerd en geplaatst in een nieuwe kas door de firma Van Vulpen.

Orgel

Het oude Domorgel uit 1571 werd in de jaren 1825-1831 vervangen door het huidige instrument. Het is gebouwd door Jonathan Bätz, die in die tijd samenwerkte met zijn broer Johan Martin Willem Bätz. Een groot deel van het pijpwerk (ruim een kwart) is nog uit het oude orgel afkomstig. Dit orgel werd in 1826 gesloopt. De orgelkas is ontworpen door architect Tieleman Franciscus Suys (1783-1861), en viel niet bij Bätz in de smaak. Suys ontwierp in 1825 een nieuwe westelijke afsluiting van de Dom, waarin de balgenkamer werd geplaatst. Op 20 mei 1831 werd het nieuwe orgel gekeurd door B. Tours, J. Vergouw en Frederik Nieuwenhuijsen. Het orgel is officieel ingespeeld door Frederik Nieuwenhuijsen op 25 mei 1831. Nieuwenhuijsen was domorganist sinds 1779, en hij had een belangrijke stem gehad in de samenstelling van de dispositie en de opbouw van het nieuwe orgel. Het orgel van de Dom is in 1844 bezocht door Aristide Cavaillé-Coll, die diep onder de indruk was van de kwaliteit en de klankrijkdom van het werk van Bätz. In 1863 werkte C.G.F. Witte aan het orgel. Hij stelde voor om de Trompet 8' van het Hoofdwerk opnieuw te intoneren, de deling van de koppeling Hoofdwerk - Bovenwerk op te heffen en de Sexquialter IV sterk te vervangen door een Cornet V sterk op een bank boven de lade. Deze voorstellen werden goedgekeurd en in 1865 uitgevoerd. In 1865 werd de orgelkas geschilderd in imitatie-eiken. J.F. Witte restaureerde het orgel in 1894 en 1895. Op verzoek van organist Johan Wagenaar wijzigde Witte de intonatie van het orgel ingrijpend. De firma J.de Koff nam het onderhoud over in 1902. Deze firma plaatste in 1911 het Bovenwerk in een zwelkast. Er vonden ook nogal wat dispositiewijzigingen plaats. Op het Rugwerk verving De Koff de Tousijn 8' (van De Swart) door een Hobo en de Fluit 2' (ook uit 1571) door een Fernfluit 8'. De Hoofdwerktrompet werd vernieuwd, en op het Hoofdwerk werden de Woudfluit 2' en de Gemshoorn 4' vervangen door een Violon 8' en een Flûte Harmonique 4'. Het Bovenwerk kreeg een doorslaande Clarinet 8' in plaats van de Vox Humana en een Voix Céleste in plaats van de Roerquint. In 1935 werd de Domkerk gerestaureerd, waarbij de aanbouw uit 1825 werd gesloopt. De windvoorziening werd nu onder in de orgelkas geplaatst. Het orgel is in de jaren 1973-1975 volledig gerestaureerd door de firma Van Vulpen, geadviseerd door dr. Maarten Vente. De oorspronkelijke dispositie is hersteld. Veel pijpwerk is gemaakt naar voorbeeld van pijpwerk uit het orgel van de Ronde Lutherse Kerk in Amsterdam. De Tousijn werd gereconstrueerd naar berekeningen door Jan van Biezen. Voor de verdwenen stemmen van Pieter de Swart werden kopieën gemaakt van pijpwerk uit het orgel van de Hooglandse Kerk in Leiden. De zwelkast uit 1911 is behouden gebleven. De tremulant van het Bovenwerk uit 1936 is verbeterd, terwijl op het Rugwerk een nieuwe tremulant is geplaatst. Op 7 juni 1975 werd het instrument feestelijk in gebruik genomen. Na de officiële overdracht gaf Stoffel van Viegen een concert.

Domtoren

De Domtoren werd tussen 1321 en 1382 gebouwd, en in 1900-1929 gerestaureerd, waarbij wederom de gotische balustrades op de omgangen werden aangebracht.

De opbouw van drie stapsgewijs versmallende delen is hoogst origineel: het burchtachtige onderste vierkant van 38,60 meter hoog wordt gevolgd door een eleganter tweede vierkant van 29,48 meter hoog, dat ten slotte op zijn beurt bekroond wordt door een luchtige, achthoekige lantaarn van 26 meter hoog. Er is wel geopperd dat de toren de Goddelijke Drie-eenheid zou symboliseren. - De oorspronkelijke hoogte van de Domtoren was 109 meter. In 1910 is tijdens de restauratie van de Domtoren de oorspronkelijke spits vernieuwd, waarbij men de nieuwe spits een helling gegeven heeft van 64° in plaats van de oorspronkelijke 59 tot 60°. Hierdoor is de huidige hoogte van 112,32 meter ontstaan. De Domtoren is de hoogste kerktoren in Nederland.

Dat er werd gekozen voor één kolossale toren en niet voor een tweetorenfront, zoals dat bij kathedralen gebruikelijk was, hangt waarschijnlijk samen met ruimtegebrek: het terrein aan de westzijde van de Dom was grotendeels al bebouwd. Maar over de reden waarom de Dom maar één toren heeft zijn de meningen verdeeld. Er wordt ook wel beweerd dat men van het begin af aan maar één toren wilde bouwen. Dit om met één hoge toren te pronken. Geldgebrek kon geen reden zijn, omdat er anders nooit zo’n toren gebouwd had kunnen worden.

De Domtoren zal al gauw trendsetter zijn geweest voor andere kerken. In navolging van de Domtoren volgden soortgelijke hoge torens zoals de Onze Lieve Vrouwetoren in Amersfoort, de Martinitoren in Groningen en de Cuneratoren in Rhenen. Een onvoltooide groots opgezette toren is die in Wijk bij Duurstede. Kleinere voorbeelden uit "de Domfamilie" zijn de kerktorens in de Utrechtse dorpen Amerongen, Eemnes-Buiten, Nieuw-Loosdrecht, Soest, Loenen, Houten en Westbroek.

Klokkenstoel met gelui bestaande uit 7 klokken van Geert van Wou uit 1505/1506 en 6 moderne klokken. Klokkenspel met 33 klokken van François Hemony en 17 moderne klokken. Speeltrommel van Sprakel, 1664, in begin 20ste eeuw omgebouwd voor verstelbare noten. Mechanisch torenuurwerk Borell, 1854, in 1975 geëlektrificeerd.

Kloostergang

Kloostergang Domkerk.

Kapittelhuis, nu Aula van de Rijksuniversiteit

Kapittelhuis met groot auditorium der Rijksuniversiteit; 15de eeuw. Voorheen kapittelzaal van de Dom, waar Unie van Utrecht in 1579 gesloten werd. Topgevel aan de Oostzijde met blind boogvenster met traceerwerk en traptoren. Van oorsprong eenklaviers orgel, in 1738 gemaakt door A.A. Hinsz voor de Lutherse Kerk te Deventer. In 1963 gerestaureerd en uitgebreid met een Rugwerk en een vrij Pedaal door Flentrop Orgelbouw. De toevoegingen vallen buiten de bescherming.

In de media

  • Uit Arnhemsche Courant, 21 April 1827.

Maandag avond den 16. April, werd in de Domskerk alhier, door het Zanggenootschap: Naar Hooger Doel, met begeleiding van een fraai Orchest, eene op het Paaschfeest toepasselijke Zang-Oefening gehouden; het gebouw was bij die gelegenheid geheel met Olijgaz verlicht, en deze eerste openbare proefneming met dit licht voldeed niet minder dan die, welke in de vorige week daarmede was gedaan. Meer dan duizend menschen waren van alle kanten zamengevloeid, en een ieder was verrukt over het schoone witte licht, hetwelk het Olijgaz verspreidde en waarop het oog zonder de minste vermoeijenis kon rusten. De schoone kerk was tot in de hoogste gewelven geheel verlicht, en opmerkelijk was vooral het verschil, hetwelk de vlammen van het Olijgaz met die van eenige Argandsche lampen, waarmede het Orchest verlicht was, opleverden; derzelver licht scheen rood en zonder glans. De toestel tot deze verlichting is vervaardigd door de geoctroijeerde Nederlandsche Gaz-Compagnie te Amsterdam, waarmede kerkvoogden eene overeenkomst hebben getroffen, betreffende de levering van het Gaz, hetwelk in een zamengepersten staat, in ijzeren bussen, wordt afgezonden, en vervolgens ten gebruike in een Gazhouder, van meer dan 1000 kubiek voet inhoud, naast de kerk geplaatst, wordt overgetapt. De Domskerk, op deze wijze ingerigt, is thans welligt een der schoonste kerkgebouwen van ons vaderland. Een nieuw orgel van 50 registers, door de heeren Gebr. Bätz alhier, vervaardigd wordende, zal den belangrijken arbeid, door kerkvoogden aan dit gebouw ondernomen , weldra voltooijen.

  • Uit Nieuwe Rotterdamsche Courant, 21 November 1913.
De kloostergang van den Dom te Utrecht

In de gisteravond gebouden gemeenteraadszitting van Utrecht is het voorstel van B. en W. aangenomen, om gehoor te geven aan het verzoek van kerkvoogden der Nederd. Herv. gemeente te Utrecht, door een bedrag van f 4.000 te hunner beschikking te stellen, ten einde hen in de gelegenheld te stellen, dit bedrag aan te wenden om daaruit de kosten van slooping te bestrijden der stovenhokken en van de kerkeraadskamer in den kloostergang van den Dom en de restauratie van de daardoor vrijkomende ramen en muurgedeelten, op deze voorwaarde evenwel, dat ook het rijk en de provincie Utrecht tot een gelijk bedrag in die kosten zullen bijdragen.

  • Uit Het Vaderland, 13 October 1925.

Eindelijk dan toch, nadat gedurende ongeveer 14 jaren het gebouw voor het gebruik gesloten was, is de Domkerk te Utrecht, eigendom der Ned. Herv. Gemeente, van binnen geheel gerestaureerd en dank zij de uitnemende zorgen van Ir. Dr. Slothouwer en den heer W. Penaat thans — de opening heeft, zooals men weet, a.s. Woensdagmiddag plaats — geworden tot een kerkinterieur, dat o.i. zal voldoen aan de eischen aan een groote Protestantsche Kerk te stellen en waarin tegelijk zooveel mogelijk van het schoon, dat de Kerk in vroeger eeuwen bezat, in eere is hersteld. De oud-minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Dr. de Visser, — die Woensdag een openingsrede zal uitspreken — is de geestelijke vader dezer restauratie, welke speciaal door de zorg van den Ned. Oudheidkundigen Bond — de naam van Dr. Kalf verdient in dit verband speciaal vermelding — is uitgevoerd volgens de opvattingen, welke sedert de laatste 20 jaren gehuldigd worden. Deze opvatting is nl. te behouden al wat schoon was en alles wat daarvoor nog maar eenigszins in aanmerking kan komen in eere te herstellen. Waar het mogelijk was, werd de oude baksteen weer zichtbaar gemaakt, een merkwaardige muurschildering boven het altaar van St. Margriet en een zeer schoon beeldhouwwerk uit plm. 1340 in laten rijk Gothischen trant uitgevoerd, werden weer zichtbaar gemaakt en vermogen — hoewel zij sterk gemutileerd werden — den modernen mensch te ontroeren, door de devotie van de meesters, die deze kunstwerken tot stand brachten.

Het transept werd op een gansch andere wijze behandeld. Daar moest de preekstoel worden gewijzigd en tegelijk het orgel der vorige eeuw bewaard blijven. De openingen der beuken welke vroeger achter dit transept waren gelegen — doch in 1674 door een storm werden vernield, moesten worden afgesloten behalve de uiterste linkerzijbeuk (gerekend van het koor) waar twee kapellen en zijkapellen opgetrokken zijn in laat gothischen stijl. Daar men ook nog over een restauratie van het exterieur denkt, zijn de kapellen op het Domplein voorloopig als hoofdingang gebruikt. Het voordeel is daarvan dat men de tocht kan verhinderen binnen te dringen en door een lagen ingang waar toch ook de sfeer der oude kerk nog bewaard werd, min of meer wordt voorbereid op de intrede in de majestueuze ruimte. Door de restauratie van het exterieur zal de hoofdingang weliswaar veranderd moeten worden, doch deze restauratie zal vermoedelijk pas over vele jaren plaats kunnen hebben. Dat de meubileering van deze ruimte een zeer belangrijk aandeel ten goede of ten kwade voor het geheele interieur beteekent, spreekt vanzelf. Men is er in geslaagd voor deze moeilijke opdracht een meubelkunstenaar te vinden, waarop ons land met reden trotsch kan zijn, nl. den heer W. Penaat. Van de beschikbare ruimte kwamen voor de nieuwe kerkinrichting hoofdzakelijk in aanmerking transcept en hooge lichtbeuk van het koor. De taak was om een behoorlijke en aesthetisch bevredigende scheiding te maken tusschen het nieuwe kerkinterieur en de overige ruimte. Een doorloopende omsluiting werd in hoofdzaak bereikt door het aanbrengen van schotwerk tusschen de pijlers met de daarbij behoorende toegangshokken. Er deden zich echter verschillende technische en aesthetische moeilijkheden voor. Wat het aesthetische betrof, in de eerste plaats het vraagstuk om de moderne vormen van 't meubilair te doen harmonieeren met de Gothische vorm- en sierelementen. Het preekgestoelte werd onder het orgelfront geplaatst. Aan weerszijden geven twee aansluitende kleine trappen toegang. Daaromheen bevindt zich het doophek met 3 toegangen. Achter het preekgestoelte is een hooge betimmering, welke van boven door een console-fries tegen den orgelvloer is afgesloten (aan de uiteinden der balken zijn de symbolen der 4 evangelisten, Mensch-Rund-Leeuw-Adelaar) en de ramskop aangebracht). In het Noord- en Zuideinde van het Transept zijn de oude renaissance-kerkbanken geplaatst, waaraan de ontbrekende deelen in moderne vormgeving op uitnemende wijze werden toegevoegd. Om de voeringpijlers werden naar de zijde van het transept half-cirkelvormige kerkbankblokken aangebracht. Op het Hoogkoor in de openingen tusschen de pijlers (behalve de twee welke worden ingenomen door grafmonumenten) met 5 geornamenteerde lage hokken dichtgemaakt. De kerk bevat thans 1050 zitplaatsen, waarvan enkele zitplaatsen met telefoon voor hardhoorenden voorzien zijn, terwijl er voor tijdelijke zitplaatsen goede gelegenheid bestaat in de breede gangpaden. Zoo is dan de Domkerk in vele opzichten in eere hersteld.

Links

Afbeeldingen

Exterieur Domkerk

Interieur Domkerk

Domtoren

Kloostergang en Kapittelhuis